Wet van 3 maart 1965, houdende uitvoering van het op 30 augustus 1962 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken

Uitvoeringswet Nederlands-Duits Executieverdrag

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is om uitvoering te geven aan de artikelen 8 en 14, tweede lid, van het op 30 augustus 1962 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

De rechtbank tot welker voorzieningenrechter het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging werd gericht, neemt kennis van het geding, genoemd in artikel 14, tweede lid, van het verdrag. Dit geding schorst de werking van het verlof tot tenuitvoerlegging, tenzij de rechtbank anders beslist.

Artikel

8

Het bepaalde bij de artikelen 1 tot en met 7 vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de executoriale titels, genoemd in artikel 16 van het Verdrag.

Artikel

9

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop het Verdrag voor Nederland in werking treedt.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. LUNS.
De Minister van Justitie, Y. SCHOLTEN.