Besluit van 12 januari 1966, betreffende de organisatie van de Veiligheidsdienst van het Koninklijk Huis
Besluit organisatie Veiligheidsdienst van het Koninklijk Huis
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Overwegende, dat het wenselijk is, onverminderd het bepaalde in punt 1 van het Koninklijk besluit van 6 februari 1954, houdende vaststelling van de taken van de Koninklijke Marechaussee, regelen te geven met betrekking tot het waken voor de veiligheid van Ons en de Leden van Ons Huis;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 7 januari 1966, Directie Politie, Stafbureau Organisatie, nr. R 13/65/12;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
2
Artikel
3
Artikel
4
2
Onze Minister van Justitie stelt de organisatie, de personeelssterkte en de rangindeling van de dienst vast.
3
Bij de dienst kunnen uitsluitend worden gedetacheerd officieren en overige ambtenaren van het Korps Rijkspolitie als bedoeld in artikel 20 van de Politiewet, alsmede bijzondere ambtenaren van Rijkspolitie, als bedoeld in artikel 25 van die wet.
Artikel
5
Artikel
6
In bijzondere gevallen is het Hoofd van de Veiligheidsdienst bevoegd zich met betrekking tot de taakuitoefening en de leiding van de dienst rechtstreeks te wenden tot Onze Minister van Justitie.
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
JULIANA.
De Minister van Justitie,
SAMKALDEN.
De Minister van Justitie a.i,
SMALLENBROEK.