Artikel
1
De na te noemen functionarissen hebben in het gehele Rijk van zonsopgang tot zonsondergang vrije toegang tot alle terreinen, waar hun aanwezigheid is gewenst in verband met de uitvoering van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, en wel:
de secretaris-generaal van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
de directeur-generaal van de Rijks Planologische Dienst;
het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de afdeling Juridische Zaken van vorengenoemd ministerie;
de hoofden van de Directies Algemene Zaken, Plannen en Stadsgewesten van de Rijks Planologische Dienst;
het hoofd van de afdeling Bestuursaangelegenheden van de Rijks Planologische Dienst;
de facetplanologen van de Rijks Planologische Dienst;
de inspecteurs van de ruimtelijke ordening, zomede de hun toegevoegde ambtenaren, bedoeld in artikel 31, zesde lid, van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening;
de Adviseur ten behoeve van de Raad van State.