Wet van 16 september 1966, houdende tegemoetkoming in de schade van oesterkwekers, als bedoeld in artikel 8 van de Deltawet

Wet schade oesterkwekers

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat voor oesterkwekers een regeling van de tegemoetkoming in de schade, als bedoeld in artikel 8 van de Deltawet, dient te worden vastgesteld;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Deze wet verstaat onder:

  • 1e.

    Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • 2e.

    oesterkweker: de huurder van een in de Zeeuwse stromen gelegen en voor de oesterteelt gebezigd visserijperceel, degene die met toestemming van het bestuur der Visserijen op de Zeeuwse Stromen in de plaats van de huurder het feitelijk genot van een zodanig visserijperceel geheel of ten dele heeft, de vennoot van een maatschap tot uitoefening van een oesterbedrijf, wiens medevennoot huurder is van een zodanig visserijperceel en de winner van oesterbroed;

  • 3e.

    oesterbedrijf: een tot de onderneming van de oesterkweker behorend bedrijf, waarin oesters worden gekweekt, of tevens oesters worden verhandeld dan wel andere handelingen in samenhang hiermede worden verricht.

Artikel

2

Iedere oesterkweker kan uit 's Lands kas een tegemoetkoming ontvangen in de schade, welke door de in artikel 1 onder I van de Deltawet bedoelde werken in de uitoefening van zijn oesterbedrijf voor hem ontstaat.

Artikel

3

Artikel

4

De tegemoetkoming bestaat uit een tegemoetkoming in de vermogensschade, in de bedrijfsschade en in de belastingschade.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

De uitbetaling van de tegemoetkoming in de vermogensschade en over deze tegemoetkoming betaalbaar gestelde wettelijke rente of van een voorschot daarop ten aanzien van de met hypotheek of pand bezwaarde goederen en de in artikel 5, tweede lid, bedoelde zaken geschiedt niet dan overeenkomstig een regeling, die tussen de oesterkweker en de hypotheek- of pandhouder, onderscheidenlijk de huurverkoper is tot stand gekomen of op verzoek van één van partijen door Onze Minister is vastgesteld. Onze Minister let bij deze vaststelling op de waardevermindering van het goed en op het belang dat de hypotheek- of pandhouder, onderscheidenlijk de huurverkoper bij het goed hebben. Een afschrift van de beschikking tot vaststelling van een regeling als bedoeld in dit artikel wordt bij aangetekende brief aan partijen toegezonden.

Artikel

12

Deze wet kan worden aangehaald als Wet schade oesterkwekers.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. G. SUURHOFF.
De Staatssecretaris van Financiën, W. HOEFNAGELS.
De Minister van Landbouw en Visserij, B. W. BIESHEUVEL.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.