Besluit van 31 oktober 1966, houdende regelen naar welke een toeslag kan worden verleend op pensioenen van in Suriname en de Nederlandse Antillen gevestigde gewezen militairen en van hun nabestaanden

Besluit militaire toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 6 september 1966, Directie gezamenlijke militaire personeelsdiensten en pensioenen, afd. pensioenen en wachtgelden, nr. P. 123.583/3-V;
Overwegende, dat het wenselijk is de pensioenen van bepaalde militairen en van hun nabestaanden, die metterwoon gevestigd zijn in Suriname of de Nederlandse Antillen, te verhogen met een toeslag;
De Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 1966, nr. 47);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 28 oktober 1966, nr. P. 125.583/4-H;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder "gewezen militair": de ontslagen militair, die op de dag voorafgaande aan zijn laatste ontslag als militair de bestemming had doorlopend dienst te doen uitsluitend in Suriname of de Nederlandse Antillen.

Artikel

2

De gewezen militair, aan wie als zodanig een pensioen is toegekend ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, heeft gedurende de tijd, dat hij metterwoon is gevestigd in Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba, recht op een toeslag op dat pensioen.

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

4

De weduwe en wezen van een overleden militair of overleden ontslagen militair, wier pensioen is afgeleid van

  • a.

    het pensioen, waarop de overledene als gewezen militair recht had of zou hebben gehad of

  • b.

    de pensioengrondslag, waarnaar het onder a bedoelde pensioen is of zou zijn berekend,

hebben gedurende de tijd, dat zij metterwoon zijn gevestigd in Suriname of de Nederlandse Antillen, recht op een toeslag op dat pensioen.

Artikel

5

Het bedrag van de toeslag, bedoeld in artikel 4, is gelijk aan een zodanig gedeelte van het bedrag van de toeslag, bedoeld in artikel 2, waarop de overledene recht zou hebben gehad, indien hij in leven was gebleven, als wordt aangegeven door een breuk, waarvan de teller is het bedrag van het toegekende weduwen- of wezenpensioen en de noemer is het bedrag van het pensioen of de pensioengrondslag, waarvan het weduwen- of wezenpensioen is afgeleid.

Artikel

6

De gewezen militair en de weduwen en wezen, bedoeld in artikel 4, aan wie over tijdvakken liggende voor het tijdstip van het in werking treden van dit besluit bij wege van voorschot een toeslag op de hun toegekende pensioenen is verleend, worden geacht tot die datum recht op een toeslag op hun pensioen te hebben gehad tot de bedragen van de verstrekte voorschotten.

Artikel

7

Behoudens met betrekking tot de aanpassing aan algemene bezoldigingswijzigingen zijn de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake pensioen waarop de toeslag is toegekend, van toepassing op die toeslag als vormden het pensioen en de toeslag een eenheid.

Artikel

8

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 1966.

Onze minister van defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
JULIANA.
De minister van defensie, DE JONG.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.