Besluit van 20 december 1966, houdende vaststelling van een algemeen reglement voor het vervoer op de spoorwegen

Algemeen Reglement Vervoer

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 15 september 1966, no. A-2/038143, Directoraat-Generaal van het Verkeer;
De Raad van State gehoord (advies van 9 november 1966, nr. 36);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 december 1966, nr. A-2/039467, Directoraat-Generaal van het Verkeer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Titel

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

2

Aansprakelijkheid voor personen

Artikel

3

Verplichting van begeleiders van kinderen

Wordt een kind jonger dan twaalf jaar begeleid door een persoon van achttien jaar of ouder, dan is deze begeleider verplicht er voor zorg te dragen, dat dit kind niet in strijd met de bepalingen van dit reglement handelt.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Veiligheid, orde en rust op de stations

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Overtredingen. Aanwijzingen in het belang van de veiligheid, orde en rust. Beslissing over onenigheden

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Titel

II

Bepalingen voor het vervoer van reizigers, handbagage, fietsen, bromfietsen en andere voorwerpen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Toegang tot de treinen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Titel

III

Vervoer als vrachtgoed en als expresgoed

Artikel

46

Vervallen

Artikel

46a

Vervoer per spoor van gevaarlijke stoffen en voorwerpen

Vervallen

Artikel

47

Van het vervoer uitgesloten goederen

Artikel

48

Voorwaardelijk ten vervoer toegelaten goederen

Artikel

49

Aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door van het vervoer uitgesloten goederen of voorwaardelijk ten vervoer toegelaten goederen

Artikel

50

Toestand van het goed. Verpakking

Artikel

51

Aanbrengen en laden van goederen. Aanvraag en verstrekking van wagens

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Afhalen

Artikel

54

Gebruik van gesloten of open wagens. Speciale wagens. Dekkleden

Artikel

55

Beladen van wagens

Artikel

56

Vorm en inhoud van de vrachtbrief. Adreskaart

Artikel

57

Aansprakelijkheid voor de vermeldingen op de vrachtbrief. Onderzoek van de zending. Weging, telling en meting

Artikel

57a

Aansprakelijkheid met betrekking tot gegevens van de afzender

Artikel

58

Sluiting van de vervoerovereenkomst

Artikel

58a

Sluiting van de vervoerovereenkomst bij aanbieding van de zending zonder een vrachtbrief

Artikel

59

Tarieven

Artikel

60

Betaling van de kosten

Artikel

61

Correctie van bedragen

Artikel

62

Boeten

Artikel

63

Voorschotten

Artikel

64

Krachtens douane- of andere wettelijke dan wel ambtelijke voorschriften vereiste formaliteiten

Artikel

65

Wijziging van de vervoerovereenkomst door de afzender

Artikel

66

Belemmeringen in het vervoer

Artikel

67

Leveringstermijnen

De leveringstermijnen worden door de afzender en de spoorweg tezamen bepaald. In de tarieven kunnen aanvullende regelingen omtrent de leveringstermijnen worden opgenomen.

Artikel

68

Aflevering

Artikel

68a

Aflevering zonder een vrachtbrief

Indien de zending zonder een vrachtbrief ten vervoer is aangeboden, als bedoeld in artikel 56, § 12, is op de aflevering van deze zending artikel 68 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van een vrachtbrief de spoorweg aan de geadresseerde op een andere wijze gegevens omtrent de zending afgeeft.

Artikel

69

Bestelling

Artikel

70

Kennisgeving van aankomst

Artikel

71

Weging, telling en meting op het station van bestemming

In de tarieven wordt bepaald of en onder welke voorwaarden de spoorweg verplicht is op verzoek van de geadresseerde op het station van bestemming het gewicht van het goed, het aantal colli of stuks, de afmetingen van elk collo of het eigengewicht van de wagen vast te stellen. De bepalingen van artikel 57, § 3, tweede volzin, § 4, en § 5, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

72

Afvoeren van goederen, welke niet door de spoorweg worden besteld

Artikel

73

Belemmering in de aflevering en de afvoer

Artikel

74

Omvang van de aansprakelijkheid

Artikel

75

Bewijslast

Artikel

76

Vermoeden bij doorzending met een nieuwe vrachtbrief

Wanneer een onder de bepalingen van dit reglement verzonden zending onder diezelfde bepalingen met een nieuwe vrachtbrief is doorgezonden en een gedeeltelijk verlies of een beschadiging na de doorzending wordt vastgesteld, bestaat het vermoeden, dat dit verlies of deze beschadiging is ontstaan tijdens de laatste vervoerovereenkomst, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de zending is steeds onder toezicht van de spoorweg gebleven;

  • b.

    de zending is met een nieuwe vrachtbrief doorgezonden in de toestand, waarin hij op het station van doorzending aankwam.

Artikel

77

Vermoeden van verlies van het goed. Terugvinden van het goed

Artikel

78

Bedrag van de schadevergoeding bij geheel of gedeeltelijk verlies van het goed

Artikel

79

Beperking van de aansprakelijkheid bij gewichtsvermindering tijdens het vervoer

Artikel

80

Bedrag van de schadevergoeding bij beschadiging van het goed

Artikel

81

Bedrag van de schadevergoeding wegens overschrijding van de leveringstermijn

Artikel

82

Beperking van de schadevergoeding in speciale tarieven

Wanneer de spoorweg speciale tarieven toepast, die een korting geven op de volgens de algemene tarieven berekende vracht, kan hij de aan de rechthebbende bij overschrijding van de leveringstermijn, geheel of gedeeltelijk verlies of beschadiging te betalen schadevergoeding beperken, mits dergelijke beperkingen in de tarieven zijn vermeld.

Artikel

83

Aangifte van het belang bij de aflevering en invloed daarvan op het bedrag van de schadevergoeding

Artikel

84

Bedrag van de schadevergoeding bij opzet of grove schuld van de spoorweg

In alle gevallen, waarin de overschrijding van de leveringstermijn, het gehele of gedeeltelijke verlies of de beschadiging van het goed is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de spoorweg, moet deze de rechthebbende de bewezen schade volledig vergoeden.

Artikel

85

Aansprakelijkheid bij kernongevallen

De spoorweg is ontheven van de aansprakelijkheid, die krachtens dit reglement op hem rust, wanneer de schade veroorzaakt is door een kernongeval en de exploitant van een kerninstallatie of een andere persoon, die voor hem in de plaats treedt, aansprakelijk is voor die schade krachtens bijzondere wettelijke voorschriften, die de aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie regelen.

Artikel

86

Vorderingen buiten rechte

Artikel

87

Vorderingen in rechte

Artikel

88

Vaststelling van gedeeltelijk verlies of beschadiging van het goed

Artikel

89

Vervallen van de uit de vervoerovereenkomst tegen de spoorweg voortvloeiende vorderingen

Artikel

90

Verjaring van uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende vorderingen

Artikel

91

Zon-, feest- en zaterdagen

Titel

IV

Vervoer van levende dieren

Artikel

92

Algemene bepalingen

De bepalingen van titel III zijn, voor zover hiervan in de volgende artikelen niet wordt afgeweken, op overeenkomstige wijze van toepassing op het vervoer van levende dieren.

Artikel

93

Treinen, waarmede het vervoer geschiedt

Artikel

94

Gevallen, waarin het vervoer uitgesloten of slechts voorwaardelijk toegelaten is

Artikel

95

Aanbrengen en inladen

Het is verboden levende dieren aan een station aan te brengen, te laden of te doen laden vroeger dan vier uren vóór het vertrek volgens de dienstregeling van de trein, waarmede het vervoer zal plaats hebben, tenzij dit in bepaalde gevallen door de spoorweg wordt toegestaan.

Artikel

96

Begeleiding. Zorg voor het drenken

Artikel

97

Vorm en inhoud van de vrachtbrief

In de tarieven wordt bepaald, met welk model vrachtbrief de zendingen levende dieren ten vervoer moeten worden aangeboden.

Artikel

98

Leveringstermijnen

Artikel

99

Aflevering en afvoer

Artikel

100

Aansprakelijkheid voor schade door de dieren veroorzaakt

Artikel

101

Bedrag van de schadevergoeding in geval van verlies of beschadiging der dieren

Indien krachtens de bepalingen van dit reglement door de spoorweg schadevergoeding voor verlies of beschadiging (dood daaronder begrepen) verschuldigd is, wordt, indien het belang bij de aflevering niet op de vrachtbrief is aangegeven, ten hoogste vergoed:

€ 453,78 per paard, stier, os of koe;

€ 136,13 per veulen, pink, kalf of graskalf;

€ 113,45 per varken van 50 kilogram of meer;

€ 45,38 per varken van minder dan 50 kilogram, schaap of vette big;

€ 15,88 per nuchter kalf;

€ 11,34 per bok, geit, lam, kleine big of hond;

€ 0,91 per kilogram andere dieren.

Titel

V

Vervoer van lijken

Artikel

102

Algemene bepaling

De bepalingen van titel III zijn, voorzover hiervan in de volgende artikelen niet wordt afgeweken, op overeenkomstige wijze van toepassing op het vervoer van lijken.

Artikel

103

Treinen, waarmede het vervoer geschiedt

De treinen, waarmede het vervoer geschiedt, worden voor elk geval afzonderlijk door de spoorweg aangewezen.

Artikel

104

Aanbieding ten vervoer

Artikel

105

Begeleiding

Het vervoer moet onder begeleiding plaats hebben.

Artikel

106

Vorm en inhoud van de vrachtbrief

Artikel

107

Betaling van de vracht

De vracht moet op het station van afzending worden voldaan.

Artikel

108

Boete

Onverminderd de verplichting tot betaling van het verschil in vracht kan hem, die een lijk verzendt zonder het als zodanig aan te geven, een boete in rekening worden gebracht ten bedrage van het viervoudige van de in de tarieven vastgestelde vracht.

Artikel

109

Aflevering en afvoer

Wanneer het lijk niet binnen zes uren na aankomst van de trein op het station van bestemming wordt afgevoerd, wordt door de spoorweg gehandeld overeenkomstig de op de lijkbezorging van toepassing zijnde wettelijke voorschriften.

Titel

VI

Behandeling van gevonden, niet opgevraagde en overbevonden goederen

Artikel

110

Vervallen

Artikel

111

Vervallen

Artikel

112

Vervallen

Titel

VII

Slotbepalingen

Artikel

113

Verkeer met het buitenland

Artikel

114

Ontheffing bij gebruik van bijzonder materieel

De Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd ontheffing te verlenen van bepalingen van dit reglement, indien het gebruik van bijzonder materieel dit nodig maakt.

Artikel

115

Beperking van bepaalde bevoegdheden van de spoorweg

Artikel

115a

Bijzondere bepalingen voor locaalspoorwegen

Artikel

116

Intrekking reglement

Het Algemeen Reglement Vervoer, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 9 november 1928 (Stb. 415), wordt ingetrokken, behoudens de daarbij behorende Bijlage I, welke als Bijlage I bij het onderwerpelijke besluit wordt geacht te behoren.

Artikel

117

Vervallen

Artikel

118

Verkorte titel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Algemeen Reglement Vervoer" of "ARV".

Artikel

119

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1967.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. DE QUAY.
De Minister van Justitie, STRUYCKEN.

Bijlage

I

Vervallen.

Bijlage

II

Reglement betreffende het vervoer van particuliere wagens

Artikel 1

Onderwerp en draagwijdte van het reglement

§ 1. Dit reglement is van toepassing op het vervoer van ledige of beladen particuliere wagens, als bedoeld in artikel 2, die ten vervoer zijn aangeboden onder de voorwaarden van het Algemeen Reglement Vervoer (ARV).

§ 2. Voor zover dit reglement geen bijzondere bepalingen bevat, zijn de voorschriften van het ARV van toepassing op het in § 1 bedoelde vervoer.

Artikel 2

Definitie

Onder particuliere wagens of P-wagens worden verstaan wagens, die door een spoorweg door het afsluiten van een immatriculatie-overeenkomst op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon in zijn wagenpark zijn opgenomen en van het onderscheidingsteken P zijn voorzien. In dit reglement wordt deze persoon, wiens naam op de wagen moet zijn aangebracht, particulier genoemd.

Artikel 3

Gebruik van de wagens

De afzender mag de wagen slechts gebruiken voor het vervoeren van krachtens de immatriculatie-overeenkomst toegelaten goederen. Alleen de afzender is aansprakelijk voor de gevolgen, die voortvloeien uit het niet in acht nemen van deze bepaling.

Artikel 4

Bijzondere inrichtingen

Indien de wagen is uitgerust met bijzondere inrichtingen (koelinrichtingen, waterbakken, machine-installaties enz.), is de particulier verplicht voor de bediening van deze inrichtingen te zorgen of te doen zorgen.

Artikel 5

Aanbieding ten vervoer

§ 1.

  • 1.

    Het recht een wagen ten vervoer aan te bieden berust bij de particulier. Iedere andere afzender van een ledige of beladen wagen moet aan het station van afzending tegelijk met de vrachtbrief een machtiging van de particulier overleggen, welke op meer dan één wagen betrekking kan hebben.

  • 2.

    Deze machtiging is niet vereist in de volgende gevallen:

    • a.

      indien de geadresseerde van een door de particulier toegezonden ledige wagen deze, na belading, ter verzending aanbiedt;

    • b.

      indien de geadresseerde van een beladen aangekomen wagen deze, na lossing, naar het depotstation, aan het adres van de particulier terugzendt.

      § 2.

      • 1.

        Behoudens een tegenstelde opdracht van de particulier is de spoorweg bevoegd iedere ledig aangekomen wagen, waarvan de belading tien dagen na de ter beschikkingstelling niet is begonnen, en iedere beladen aangekomen wagen, die niet uiterlijk vijf dagen na het einde van het lossen opnieuw wordt verzonden, ambtshalve en op kosten van de particulier naar zijn depotstation terug te zenden met een vrachtbrief ten name van en aan het adres van deze laatste.

      • 2.

        Indien de spoorweg geen gebruik maakt van deze bevoegdheid, moet hij direct na afloop van de hiervoor genoemde termijnen de particulier over de stand van zaken betreffende zijn wagen in kennis stellen; in dat geval mag de spoorweg de wagen niet binnen vijf dagen na de verzending van de mededeling aan de particulier ambtshalve terugzenden.

      • 3.

        De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op wagens, die zich op particuliere spooraansluitingen bevinden.

      § 3. De huurder, wiens naam met toestemming van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, op de wagen is aangebracht, treedt met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van dit artikel van rechtswege in de plaats van de particulier.

Artikel 6

Aanduidingen op de vrachtbrief

De afzender moet behalve de in het ARV voorgeschreven aanduidingen de volgende op de vrachtbrief vermelden:

  • a.

    indien het een ledige wagen betreft: de aanduiding "ledige P-wagen", benevens de soort en de kenmerken van de wagen;

  • b.

    indien het een beladen wagen betreft: na de aard van het goed, de aanduiding "geladen in een P-wagen", benevens de kenmerken van de wagen.

Artikel 7

Aangifte van het belang bij de aflevering

§ 1. De aangifte van het belang bij de aflevering is niet toegestaan bij zendingen ledige wagens.

§ 2. De aangifte van het belang bij de aflevering geldt bij het vervoer van een beladen wagen slechts met betrekking tot het geladen goed.

Artikel 8

Verlenging van de leveringstermijn

§ 1. Behalve in de in artikel 67, § 5, ARV bedoelde gevallen wordt de leveringstermijn tevens verlengd in het geval van een onderbreking van het vervoer ten gevolge van een beschadiging van de wagen en wel met de duur van deze onderbreking, tenzij de spoorweg volgens de bepalingen van artikel 11 voor deze beschadiging aansprakelijk is.

§ 2. Indien het in de beschadigde wagen geladen goed wordt overgeladen in een andere wagen, eindigt de onderbreking voor het goed op het moment, waarop het, na overlading, verder vervoerd kan worden.

Artikel 9

Vaststelling van beschadiging van de wagen of van verlies van onderdelen

§ 1. Indien een beschadiging van de wagen of een verlies van onderdelen door de spoorweg wordt ontdekt of wordt vermoed of door de rechthebbende wordt beweerd, moet de spoorweg overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 van het ARV een proces-verbaal opmaken, waarin de aard van de beschadiging of het verlies en voor zover mogelijk, de oorzaak en het tijdstip van ontstaan worden vermeld.

§ 2. Een afschrift van dit proces-verbaal wordt door de spoorweg kosteloos aan de particulier verstrekt, eventueel door bemiddeling van de spoorweg in wiens wagenpark de wagen is opgenomen. Indien het een wagen betreft, waarop met toestemming van de spoorweg die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen de naam van een huurder is aangebracht, moet rechtstreeks een afschrift van het proces-verbaal aan deze huurder worden verstrekt.

§ 3. Indien de wagen beladen is, moet, zo daartoe aanleiding bestaat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 ARV een afzonderlijk proces-verbaal voor het geladen goed worden opgemaakt.

Artikel 10

Beschadiging van een wagen, waardoor de voortzetting van het vervoer wordt verhinderd

§ 1. Wordt een ledig verzonden wagen zodanig beschadigd, dat hij niet verder kan worden vervoerd of voor belading ongeschikt is, dan moet het station, waar de beschadiging is vastgesteld, de afzender en de particulier daarvan onverwijld per telegram kennisgeven, waarbij, voor zover mogelijk, de aard van de beschadiging wordt aangegeven.

§ 2.

  • 1.

    Iedere ledige wagen, welke opgehouden wordt, moet door de spoorweg loopbaar worden gemaakt, tenzij de wagen, als gevolg van de ernst van de beschadiging, op een andere wagen geladen moet worden.

  • 2.

    Ten einde een wagen voor belading bruikbaar te maken, kan de spoorweg ambtshalve herstellingen uitvoeren tot een bedrag, dat in de immatriculatie-overeenkomst is bepaald.

  • 3.

    De spoorweg geeft de particulier, door tussenkomst van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, summier kennis van de belangrijke werkzaamheden, welke krachtens de leden 1 en 2 zijn uitgevoerd.

  • 4.

    De toepassing van de voorgaande bepalingen houdt geen oordeel omtrent de aansprakelijkheid in.

§ 3.

  • 1.

    Wanneer de spoorweg herstelwerkzaamheden overeenkomstig § 2 uitvoert en hij verwacht, dat de uitvoering van deze werkzaamheden meer dan vier dagen zal duren, verzoekt hij per telegram aan de afzender hem mede te delen of de vervoerovereenkomst na uitvoering der werkzaamheden verder uitgevoerd of gewijzigd moet worden.

  • 2.

    Indien de afzender vóór beëindiging van de werkzaamheden geen instructies geeft, wordt de vervoerovereenkomst verder uitgevoerd.

§ 4.

  • 1.

    Indien de spoorweg de herstelling niet ambtshalve uitvoert, vraagt het station, waar de beschadiging is vastgesteld, onverwijld per telegram aan de afzender instructies. Indien de afzender en de particulier niet dezelfde persoon zijn, wordt een afschrift van dit verzoek onverwijld aan de particulier gezonden.

  • 2.

    Indien de afzender binnen een tijdvak van acht dagen na de datum van afzending van het telegram geen instructies geeft, is de spoorweg bevoegd de wagen, na deze zo nodig loopbaar te hebben gemaakt, ambtshalve naar zijn depôtstation terug te zenden met een ten name van en aan het adres van de particulier gestelde vrachtbrief. De redenen van de terugzending moeten op de vrachtbrief worden aangegeven na de woorden "ledige P-wagen".

§ 5.

  • 1.

    Indien tengevolge van beschadiging het vervoer van een beladen wagen niet kan worden voortgezet en lossing noodzakelijk is, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op de wagen na lossing.

  • 2.

    Indien de wagen kan worden hersteld zonder te worden gelost, zijn de bepalingen van de §§ 1, 2, 3, 6 en 7 van overeenkomstige toepassing.

§ 6. De kosten van het vervoer en de andere kosten ontstaan tot het station, waar de wagen is opgehouden, de kosten van de toezending van de kennisgeving aan de afzender en aan de particulier, zomede die, welke eventueel voortvloeien uit het uitvoeren van de instructies of uit de ambtshalve opzending van de wagen naar het depotstation, komen ten laste van de zending.

§ 7. De huurder, wiens naam met toestemming van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, op de wagen is vermeld, treedt met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van dit artikel van rechtswege in de plaats van de particulier.

Artikel 11

Aansprakelijkheid van de spoorweg in geval van verlies of beschadiging van de wagen of zijn onderdelen

§ 1. De spoorweg is aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de wagen of van zijn onderelen, ontstaan tussen de aanneming ten vervoer en de aflevering, tenzij hij bewijst, dat de schade niet aan zijn schuld is te wijten.

§ 2.

  • 1.

    In geval van verlies van de wagen wordt de schadevergoeding beperkt tot de waarde van de wagen, volgens de richtlijnen welke in de immatriculatie-overeenkomst zijn vastgelegd.

  • 2.

    In geval van beschadiging van de wagen wordt de schadevergoeding berekend volgens de bepalingen van de immatriculatie-overeenkomst.

§ 3.

  • 1.

    In geval van verlies of beschadiging van losse onderdelen is de spoorweg slechts aansprakelijk, indien die onderdelen op beide zijden van de wagen zijn vermeld. De spoorweg aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging van losse uitrustingsstukken.

  • 2.

    De spoorweg is slechts aansprakelijk voor schade aan houders (potten) van steen, glas, aardewerk, enz., indien deze schade samenhangt met een andere beschadiging van de wagen, waarvoor de spoorweg krachtens de voorgaande bepalingen aansprakelijk is en voor schade aan houders (reservoirs) met een binnenbekleding (email, eboniet, enz.), indien de houder sporen van uitwendige beschadigingen vertoont, waarvoor de spoorweg krachtens de voorgaande bepalingen aansprakelijk is. Deze beperkingen gelden niet indien de rechthebbende bewijst, dat de schade is veroorzaakt door schuld van de spoorweg.

§ 4. De particulier treedt met betrekking tot het recht op schadevergoeding in geval van verlies of beschadiging van de wagen of zijn onderdelen, van rechtswege in de plaats van de afzender of de geadresseerde. Vorderingen buiten rechte kunnen slechts aanhangig worden gemaakt bij de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen. Ook vorderingen in rechte kunnen slechts ingesteld worden tegen deze spoorweg, die in dat geval van rechtswege in de plaats treedt van de spoorweg, die aansprakelijk is.

Artikel 12

Vermoeden van verlies van de wagen. Terugvinden van de wagen

§ 1. De wagen wordt als verloren beschouwd, wanneer hij niet binnen drie maanden na afloop van de leveringstermijn ter beschikking van de geadresseerde kan worden gesteld. De termijn van drie maanden wordt verlengd met de tijd, gedurende welke de wagen niet kan worden gebruikt tengevolge van enige niet aan de spoorweg te wijten oorzaak of tengevolge van beschadiging.

§ 2. Indien de als verloren beschouwde wagen wordt teruggevonden na de betaling van de schadevergoeding, kan de particulier binnen zes maanden, nadat hij daarover bericht van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, heeft ontvangen, eisen, dat de wagen hem kosteloos op het depotstation ter beschikking wordt gesteld tegen terugbetaling van de schadevergoeding.

Bijlage

IV

model 1

Afmetingen: 65 mm * 65 mm.

model 2

Vierkant met standaardafmetingen:

15 cm * 15 cm

30 cm * 30 cm

50 cm * 50 cm