Besluit van 20 december 1966, houdende vaststelling van een algemeen reglement voor het vervoer op de spoorwegen
Algemeen Reglement Vervoer
Hebben goedgevonden en verstaan:
Titel
I
Algemene bepalingen
Artikel
2
Aansprakelijkheid voor personen
§ 1
Voor de toepassing van dit reglement is de spoorweg aansprakelijk voor de bij hem in dienst zijnde personen en voor andere personen van wier diensten hij gebruik maakt bij de uitvoering van het vervoer, waarmede hij is belast, voorzover deze personen handelen binnen de kring van de hun opgedragen werkzaamheden.
§ 2
Indien evenwel de personen, bedoeld in § 1 van dit artikel, op verzoek van de belanghebbende diensten bewijzen, waartoe de spoorweg niet is verplicht, worden zij geacht te handelen in opdracht van degene, aan wie zij deze diensten bewijzen.
§ 3
Voor de toepassing van dit reglement zijn de afzender, de aanvrager van een wagen, als bedoeld in artikel 55, § 4, en de geadresseerde aansprakelijk voor de bij hen in dienst zijnde personen en voor andere personen van wier diensten zij gebruik maken, voor zover deze personen handelen binnen de kring van de hun opgedragen werkzaamheden.
Artikel
3
Verplichting van begeleiders van kinderen
Wordt een kind jonger dan twaalf jaar begeleid door een persoon van achttien jaar of ouder, dan is deze begeleider verplicht er voor zorg te dragen, dat dit kind niet in strijd met de bepalingen van dit reglement handelt.
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
Veiligheid, orde en rust op de stations
1
Het is een ieder, behoudens uit de aard van zijn betrekking, verboden zich in of op een station dan wel in een trein in een zodanige toestand te bevinden of zich zodanig te gedragen, dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.
2
Als verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang worden beschouwd:
-
a.
gedragingen waardoor de bediening en het gebruik van voorzieningen of van een trein dan wel de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder worden verhinderd of belemmerd;
-
b.
misbruik maken van voorzieningen dan wel gebruik maken van voorzieningen of van een trein op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze bestemd zijn;
-
c.
uit een trein werpen van stoffen of van voorwerpen;
-
d.
zich in kennelijke staat van dronkenschap of onder kennelijke invloed van verdovende middelen bevinden;
-
e.
afsteken van vuurwerk, rumoer maken dan wel op zodanige wijze geluid voortbrengen dat anderen daarvan hinder ondervinden;
-
f.
uitoefenen van beroep of bedrijf;
-
g.
tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda, verspreiden van drukwerk, bedelen of houden van inzamelingen;
-
h.
meenemen in een trein van dieren, stoffen of voorwerpen die hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken;
-
i.
roken in een trein of station, of gedeelten daarvan, ten aanzien waarvan de spoorweg heeft aangegeven dat roken niet is toegestaan;
-
j.
zich bevinden op een station op een tijdstip dat dit kenbaar gesloten is of op een gedeelte van een station dat kenbaar daartoe niet toegankelijk is;
-
k.
zich op een station begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg;
-
l.
op een andere wijze hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken.
Artikel
6
Vervallen
Artikel
7
Overtredingen. Aanwijzingen in het belang van de veiligheid, orde en rust. Beslissing over onenigheden
Artikel
8
Vervallen
Artikel
9
Vervallen
Titel
II
Bepalingen voor het vervoer van reizigers, handbagage, fietsen, bromfietsen en andere voorwerpen
Artikel
10
Vervallen
Artikel
11
Vervallen
Artikel
12
Vervallen
Artikel
13
Vervallen
Artikel
14
Vervallen
Artikel
15
Vervallen
Artikel
16
Toegang tot de treinen
§ 1
Het is een ieder verboden zich zonder geldig plaatsbewijs in een trein te bevinden, behalve in het geval van het verlenen van hulp aan een reiziger bij het in- of uitstappen. Niet strafbaar is hij, die zich zonder geldig plaatsbewijs in een trein bevindt uit de aard van zijn betrekking of met toestemming van de spoorweg.
§ 6
Hij, die in strijd met het bepaalde in § 1 handelt en nalaat dit aan de conducteur zo tijdig mede te delen als in de §§ 7 tot en met 11 is bepaald, is niet strafbaar, indien hij op eerste vordering van het spoorwegpersoneel de vrachtprijs, bedoeld in de §§ 7 tot en met 11, en een verhoging, waarvan het bedrag in de tarieven wordt vastgesteld, betaalt.
§ 7
Hij, die op een station, waar geen plaatsbewijzen verkrijgbaar zijn, wenst in te stappen zonder te zijn voorzien van een geldig plaatsbewijs, is verplicht dit bij het instappen aan de conducteur mede te delen en op eerste vordering van het spoorwegpersoneel de verschuldigde vrachtprijs te betalen.
§ 8
Hij, die op een station, waar plaatsbewijzen verkrijgbaar zijn, wenst in te stappen zonder te zijn voorzien van een geldig plaatsbewijs, is verplicht dit vóór het instappen aan de conducteur mede te delen en op eerste vordering van het spoorwegpersoneel de verschuldigde vrachtprijs en een verhoging, waarvan het bedrag in de tarieven wordt vastgesteld, te betalen.
§ 9
Hij, die, voorzien van een plaatsbewijs tweede klasse, wenst plaats te nemen in de eerste klasse, is verplicht dit vóór het plaatsnemen in de eerste klasse aan de conducteur mede te delen en op eerste vordering van het spoorwegpersoneel de verschuldigde vrachtprijs en een verhoging, waarvan het bedrag in de tarieven wordt vastgesteld, te betalen.
§ 10
Hij, die verder zal reizen dan het station, tot waar zijn plaatsbewijs geldig is, is verplicht dit vóór of gedurende de reis, waarvoor dat plaatsbewijs geldt, aan de conducteur mede te delen en op eerste vordering van het spoorwegpersoneel de verschuldigde vrachtprijs en een verhoging, waarvan het bedrag in de tarieven wordt vastgesteld, te betalen.
§ 11
Hij, die zich zonder geldig plaatsbewijs in een trein bevindt, waarmede hij Nederland over de grens is binnengekomen, is verplicht dit zo spoedig mogelijk aan de conducteur mede te delen en op eerste vordering van het spoorwegpersoneel de verschuldigde vrachtprijs en een verhoging, waarvan het bedrag in de tarieven wordt vastgesteld, te betalen.
Artikel
17
Vervallen
Artikel
18
Vervallen
Artikel
19
Vervallen
Artikel
20
Vervallen
Artikel
21
Vervallen
Artikel
22
Vervallen
Artikel
23
Vervallen
Artikel
24
Vervallen
Artikel
25
Vervallen
Artikel
26
Vervallen
Artikel
27
Vervallen
Artikel
28
Vervallen
Artikel
29
Vervallen
Artikel
30
Vervallen
Artikel
31
Vervallen
Artikel
32
Vervallen
Artikel
33
Vervallen
Artikel
34
Vervallen
Artikel
35
Vervallen
Artikel
36
Vervallen
Artikel
37
Vervallen
Artikel
38
Vervallen
Artikel
39
Vervallen
Artikel
40
Vervallen
Artikel
41
Vervallen
Artikel
42
Vervallen
Artikel
43
Vervallen
Artikel
44
Vervallen
Artikel
45
Vervallen
Titel
III
Vervoer als vrachtgoed en als expresgoed
Artikel
46
Vervallen
Artikel
46a
Vervoer per spoor van gevaarlijke stoffen en voorwerpen
Vervallen
Artikel
47
Van het vervoer uitgesloten goederen
Vervallen
Artikel
48
Voorwaardelijk ten vervoer toegelaten goederen
Vervallen
Artikel
49
Aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door van het vervoer uitgesloten goederen of voorwaardelijk ten vervoer toegelaten goederen
Vervallen
Artikel
50
Toestand van het goed. Verpakking
Vervallen
Artikel
51
Aanbrengen en laden van goederen. Aanvraag en verstrekking van wagens
Vervallen
Artikel
52
Vervallen
Artikel
53
Afhalen
Vervallen
Artikel
54
Gebruik van gesloten of open wagens. Speciale wagens. Dekkleden
Vervallen
Artikel
55
Beladen van wagens
§ 1
-
1.
De afzender moet zó laden, dat geen gevaar kan ontstaan voor personen of goederen.
-
2.
De afzender moet met name bij de belading van de wagens de toelaatbare belading en het laadprofiel geldende voor de lijnen, waarover het vervoer plaats zal hebben, in acht nemen. De voor het vervoer over de in Nederland gelegen lijnen in acht te nemen toelaatbare belading en het geldende laadprofiel worden in de tarieven vermeld. De spoorweg geeft de afzender op diens verzoek de toelaatbare belading op.
Artikel
56
Vorm en inhoud van de vrachtbrief. Adreskaart
Vervallen
Artikel
57
Aansprakelijkheid voor de vermeldingen op de vrachtbrief. Onderzoek van de zending. Weging, telling en meting
Vervallen
Artikel
57a
Aansprakelijkheid met betrekking tot gegevens van de afzender
Vervallen
Artikel
58
Sluiting van de vervoerovereenkomst
Vervallen
Artikel
58a
Sluiting van de vervoerovereenkomst bij aanbieding van de zending zonder een vrachtbrief
Vervallen
Artikel
59
Tarieven
Vervallen
Artikel
60
Betaling van de kosten
Vervallen
Artikel
61
Correctie van bedragen
Vervallen
Artikel
62
Boeten
Vervallen
Artikel
63
Voorschotten
Vervallen
Artikel
64
Krachtens douane- of andere wettelijke dan wel ambtelijke voorschriften vereiste formaliteiten
Vervallen
Artikel
65
Wijziging van de vervoerovereenkomst door de afzender
Vervallen
Artikel
66
Belemmeringen in het vervoer
Vervallen
Artikel
67
Leveringstermijnen
Vervallen
Artikel
68
Aflevering
Vervallen
Artikel
68a
Aflevering zonder een vrachtbrief
Vervallen
Artikel
69
Bestelling
Vervallen
Artikel
70
Kennisgeving van aankomst
Vervallen
Artikel
71
Weging, telling en meting op het station van bestemming
Vervallen
Artikel
72
Afvoeren van goederen, welke niet door de spoorweg worden besteld
Vervallen
Artikel
73
Belemmering in de aflevering en de afvoer
Vervallen
Artikel
74
Omvang van de aansprakelijkheid
Vervallen
Artikel
75
Bewijslast
Vervallen
Artikel
76
Vermoeden bij doorzending met een nieuwe vrachtbrief
Vervallen
Artikel
77
Vermoeden van verlies van het goed. Terugvinden van het goed
Vervallen
Artikel
78
Bedrag van de schadevergoeding bij geheel of gedeeltelijk verlies van het goed
Vervallen
Artikel
79
Beperking van de aansprakelijkheid bij gewichtsvermindering tijdens het vervoer
Vervallen
Artikel
80
Bedrag van de schadevergoeding bij beschadiging van het goed
Vervallen
Artikel
81
Bedrag van de schadevergoeding wegens overschrijding van de leveringstermijn
Vervallen
Artikel
82
Beperking van de schadevergoeding in speciale tarieven
Vervallen
Artikel
83
Aangifte van het belang bij de aflevering en invloed daarvan op het bedrag van de schadevergoeding
Vervallen
Artikel
84
Bedrag van de schadevergoeding bij opzet of grove schuld van de spoorweg
Vervallen
Artikel
85
Aansprakelijkheid bij kernongevallen
Vervallen
Artikel
86
Vorderingen buiten rechte
Vervallen
Artikel
87
Vorderingen in rechte
Vervallen
Artikel
88
Vaststelling van gedeeltelijk verlies of beschadiging van het goed
Vervallen
Artikel
89
Vervallen van de uit de vervoerovereenkomst tegen de spoorweg voortvloeiende vorderingen
Vervallen
Artikel
90
Verjaring van uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende vorderingen
Vervallen
Artikel
91
Zon-, feest- en zaterdagen
Vervallen
Titel
IV
Vervoer van levende dieren
Artikel
92
Algemene bepalingen
Vervallen
Artikel
93
Treinen, waarmede het vervoer geschiedt
Vervallen
Artikel
94
Gevallen, waarin het vervoer uitgesloten of slechts voorwaardelijk toegelaten is
Vervallen
Artikel
95
Aanbrengen en inladen
Vervallen
Artikel
96
Begeleiding. Zorg voor het drenken
Vervallen
Artikel
97
Vorm en inhoud van de vrachtbrief
Vervallen
Artikel
98
Leveringstermijnen
Vervallen
Artikel
99
Aflevering en afvoer
Vervallen
Artikel
100
Aansprakelijkheid voor schade door de dieren veroorzaakt
Vervallen
Artikel
101
Bedrag van de schadevergoeding in geval van verlies of beschadiging der dieren
Vervallen
Titel
V
Vervoer van lijken
Artikel
102
Algemene bepaling
Vervallen
Artikel
103
Treinen, waarmede het vervoer geschiedt
Vervallen
Artikel
104
Aanbieding ten vervoer
Vervallen
Artikel
105
Begeleiding
Vervallen
Artikel
106
Vorm en inhoud van de vrachtbrief
Vervallen
Artikel
107
Betaling van de vracht
Vervallen
Artikel
108
Boete
Vervallen
Artikel
109
Aflevering en afvoer
Vervallen
Titel
VI
Behandeling van gevonden, niet opgevraagde en overbevonden goederen
Artikel
110
Vervallen
Artikel
111
Vervallen
Artikel
112
Vervallen
Titel
VII
Slotbepalingen
Artikel
113
Verkeer met het buitenland
§ 1
Voor het vervoer van reizigers en goederen van of naar het buitenland kunnen door de Minister van Verkeer en Waterstaat afwijkingen van dit reglement worden toegestaan.
Artikel
114
Ontheffing bij gebruik van bijzonder materieel
De Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd ontheffing te verlenen van bepalingen van dit reglement, indien het gebruik van bijzonder materieel dit nodig maakt.
Artikel
115
Beperking van bepaalde bevoegdheden van de spoorweg
§ 1
De Minister van Verkeer en Waterstaat kan terzake van de in de artikelen en 91, § 3, aan de spoorweg toegekende bevoegdheden:
-
a.
de spoorweg voorschriften geven;
-
b.
de spoorweg opdragen de op grond van die bevoegdheden getroffen maatregelen weer op te heffen, indien hij van mening is, dat de in genoemde artikelen gestelde voorwaarden niet vervuld waren of niet meer vervuld zijn.
Artikel
115a
Bijzondere bepalingen voor locaalspoorwegen
§ 1
In geval van staking van de dienst op een locaalspoorweg zijn, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Spoorwegwet, bestuurders niet verplicht te zorgen voor het vervoer van goederen in de richting van de locaalspoorweg.
Artikel
116
Intrekking reglement
Het Algemeen Reglement Vervoer, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 9 november 1928 (Stb. 415), wordt ingetrokken, behoudens de daarbij behorende Bijlage I, welke als Bijlage I bij het onderwerpelijke besluit wordt geacht te behoren.
Artikel
117
Vervallen
Artikel
118
Verkorte titel
Dit besluit kan worden aangehaald als "Algemeen Reglement Vervoer" of "ARV".
Artikel
119
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1967.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Bijlage
I
Vervallen.
Bijlage
II
Reglement betreffende het vervoer van particuliere wagens
Artikel 1
Onderwerp en draagwijdte van het reglement
§ 1. Dit reglement is van toepassing op het vervoer van ledige of beladen particuliere wagens, als bedoeld in artikel 2, die ten vervoer zijn aangeboden onder de voorwaarden van het Algemeen Reglement Vervoer (ARV).
§ 2. Voor zover dit reglement geen bijzondere bepalingen bevat, zijn de voorschriften van het ARV van toepassing op het in § 1 bedoelde vervoer.
Artikel 2
Definitie
Onder particuliere wagens of P-wagens worden verstaan wagens, die door een spoorweg door het afsluiten van een immatriculatie-overeenkomst op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon in zijn wagenpark zijn opgenomen en van het onderscheidingsteken P zijn voorzien. In dit reglement wordt deze persoon, wiens naam op de wagen moet zijn aangebracht, particulier genoemd.
Artikel 3
Gebruik van de wagens
De afzender mag de wagen slechts gebruiken voor het vervoeren van krachtens de immatriculatie-overeenkomst toegelaten goederen. Alleen de afzender is aansprakelijk voor de gevolgen, die voortvloeien uit het niet in acht nemen van deze bepaling.
Artikel 4
Bijzondere inrichtingen
Indien de wagen is uitgerust met bijzondere inrichtingen (koelinrichtingen, waterbakken, machine-installaties enz.), is de particulier verplicht voor de bediening van deze inrichtingen te zorgen of te doen zorgen.
Artikel 5
Aanbieding ten vervoer
§ 1.
-
1.
Het recht een wagen ten vervoer aan te bieden berust bij de particulier. Iedere andere afzender van een ledige of beladen wagen moet aan het station van afzending tegelijk met de vrachtbrief een machtiging van de particulier overleggen, welke op meer dan één wagen betrekking kan hebben.
-
2.
Deze machtiging is niet vereist in de volgende gevallen:
-
a.
indien de geadresseerde van een door de particulier toegezonden ledige wagen deze, na belading, ter verzending aanbiedt;
-
b.
indien de geadresseerde van een beladen aangekomen wagen deze, na lossing, naar het depotstation, aan het adres van de particulier terugzendt.
§ 2.
-
1.
Behoudens een tegenstelde opdracht van de particulier is de spoorweg bevoegd iedere ledig aangekomen wagen, waarvan de belading tien dagen na de ter beschikkingstelling niet is begonnen, en iedere beladen aangekomen wagen, die niet uiterlijk vijf dagen na het einde van het lossen opnieuw wordt verzonden, ambtshalve en op kosten van de particulier naar zijn depotstation terug te zenden met een vrachtbrief ten name van en aan het adres van deze laatste.
-
2.
Indien de spoorweg geen gebruik maakt van deze bevoegdheid, moet hij direct na afloop van de hiervoor genoemde termijnen de particulier over de stand van zaken betreffende zijn wagen in kennis stellen; in dat geval mag de spoorweg de wagen niet binnen vijf dagen na de verzending van de mededeling aan de particulier ambtshalve terugzenden.
-
3.
De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op wagens, die zich op particuliere spooraansluitingen bevinden.
§ 3. De huurder, wiens naam met toestemming van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, op de wagen is aangebracht, treedt met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van dit artikel van rechtswege in de plaats van de particulier.
-
1.
-
a.
Artikel 6
Aanduidingen op de vrachtbrief
De afzender moet behalve de in het ARV voorgeschreven aanduidingen de volgende op de vrachtbrief vermelden:
-
a.
indien het een ledige wagen betreft: de aanduiding "ledige P-wagen", benevens de soort en de kenmerken van de wagen;
-
b.
indien het een beladen wagen betreft: na de aard van het goed, de aanduiding "geladen in een P-wagen", benevens de kenmerken van de wagen.
Artikel 7
Aangifte van het belang bij de aflevering
§ 1. De aangifte van het belang bij de aflevering is niet toegestaan bij zendingen ledige wagens.
§ 2. De aangifte van het belang bij de aflevering geldt bij het vervoer van een beladen wagen slechts met betrekking tot het geladen goed.
Artikel 8
Verlenging van de leveringstermijn
§ 1. Behalve in de in artikel 67, § 5, ARV bedoelde gevallen wordt de leveringstermijn tevens verlengd in het geval van een onderbreking van het vervoer ten gevolge van een beschadiging van de wagen en wel met de duur van deze onderbreking, tenzij de spoorweg volgens de bepalingen van artikel 11 voor deze beschadiging aansprakelijk is.
§ 2. Indien het in de beschadigde wagen geladen goed wordt overgeladen in een andere wagen, eindigt de onderbreking voor het goed op het moment, waarop het, na overlading, verder vervoerd kan worden.
Artikel 9
Vaststelling van beschadiging van de wagen of van verlies van onderdelen
§ 1. Indien een beschadiging van de wagen of een verlies van onderdelen door de spoorweg wordt ontdekt of wordt vermoed of door de rechthebbende wordt beweerd, moet de spoorweg overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 van het ARV een proces-verbaal opmaken, waarin de aard van de beschadiging of het verlies en voor zover mogelijk, de oorzaak en het tijdstip van ontstaan worden vermeld.
§ 2. Een afschrift van dit proces-verbaal wordt door de spoorweg kosteloos aan de particulier verstrekt, eventueel door bemiddeling van de spoorweg in wiens wagenpark de wagen is opgenomen. Indien het een wagen betreft, waarop met toestemming van de spoorweg die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen de naam van een huurder is aangebracht, moet rechtstreeks een afschrift van het proces-verbaal aan deze huurder worden verstrekt.
§ 3. Indien de wagen beladen is, moet, zo daartoe aanleiding bestaat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 ARV een afzonderlijk proces-verbaal voor het geladen goed worden opgemaakt.
Artikel 10
Beschadiging van een wagen, waardoor de voortzetting van het vervoer wordt verhinderd
§ 1. Wordt een ledig verzonden wagen zodanig beschadigd, dat hij niet verder kan worden vervoerd of voor belading ongeschikt is, dan moet het station, waar de beschadiging is vastgesteld, de afzender en de particulier daarvan onverwijld per telegram kennisgeven, waarbij, voor zover mogelijk, de aard van de beschadiging wordt aangegeven.
§ 2.
-
1.
Iedere ledige wagen, welke opgehouden wordt, moet door de spoorweg loopbaar worden gemaakt, tenzij de wagen, als gevolg van de ernst van de beschadiging, op een andere wagen geladen moet worden.
-
2.
Ten einde een wagen voor belading bruikbaar te maken, kan de spoorweg ambtshalve herstellingen uitvoeren tot een bedrag, dat in de immatriculatie-overeenkomst is bepaald.
-
3.
De spoorweg geeft de particulier, door tussenkomst van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, summier kennis van de belangrijke werkzaamheden, welke krachtens de leden 1 en 2 zijn uitgevoerd.
-
4.
De toepassing van de voorgaande bepalingen houdt geen oordeel omtrent de aansprakelijkheid in.
§ 3.
-
1.
Wanneer de spoorweg herstelwerkzaamheden overeenkomstig § 2 uitvoert en hij verwacht, dat de uitvoering van deze werkzaamheden meer dan vier dagen zal duren, verzoekt hij per telegram aan de afzender hem mede te delen of de vervoerovereenkomst na uitvoering der werkzaamheden verder uitgevoerd of gewijzigd moet worden.
-
2.
Indien de afzender vóór beëindiging van de werkzaamheden geen instructies geeft, wordt de vervoerovereenkomst verder uitgevoerd.
§ 4.
-
1.
Indien de spoorweg de herstelling niet ambtshalve uitvoert, vraagt het station, waar de beschadiging is vastgesteld, onverwijld per telegram aan de afzender instructies. Indien de afzender en de particulier niet dezelfde persoon zijn, wordt een afschrift van dit verzoek onverwijld aan de particulier gezonden.
-
2.
Indien de afzender binnen een tijdvak van acht dagen na de datum van afzending van het telegram geen instructies geeft, is de spoorweg bevoegd de wagen, na deze zo nodig loopbaar te hebben gemaakt, ambtshalve naar zijn depôtstation terug te zenden met een ten name van en aan het adres van de particulier gestelde vrachtbrief. De redenen van de terugzending moeten op de vrachtbrief worden aangegeven na de woorden "ledige P-wagen".
§ 5.
-
1.
Indien tengevolge van beschadiging het vervoer van een beladen wagen niet kan worden voortgezet en lossing noodzakelijk is, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op de wagen na lossing.
-
2.
Indien de wagen kan worden hersteld zonder te worden gelost, zijn de bepalingen van de §§ 1, 2, 3, 6 en 7 van overeenkomstige toepassing.
§ 6. De kosten van het vervoer en de andere kosten ontstaan tot het station, waar de wagen is opgehouden, de kosten van de toezending van de kennisgeving aan de afzender en aan de particulier, zomede die, welke eventueel voortvloeien uit het uitvoeren van de instructies of uit de ambtshalve opzending van de wagen naar het depotstation, komen ten laste van de zending.
§ 7. De huurder, wiens naam met toestemming van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, op de wagen is vermeld, treedt met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van dit artikel van rechtswege in de plaats van de particulier.
Artikel 11
Aansprakelijkheid van de spoorweg in geval van verlies of beschadiging van de wagen of zijn onderdelen
§ 1. De spoorweg is aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de wagen of van zijn onderelen, ontstaan tussen de aanneming ten vervoer en de aflevering, tenzij hij bewijst, dat de schade niet aan zijn schuld is te wijten.
§ 2.
-
1.
In geval van verlies van de wagen wordt de schadevergoeding beperkt tot de waarde van de wagen, volgens de richtlijnen welke in de immatriculatie-overeenkomst zijn vastgelegd.
-
2.
In geval van beschadiging van de wagen wordt de schadevergoeding berekend volgens de bepalingen van de immatriculatie-overeenkomst.
§ 3.
-
1.
In geval van verlies of beschadiging van losse onderdelen is de spoorweg slechts aansprakelijk, indien die onderdelen op beide zijden van de wagen zijn vermeld. De spoorweg aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging van losse uitrustingsstukken.
-
2.
De spoorweg is slechts aansprakelijk voor schade aan houders (potten) van steen, glas, aardewerk, enz., indien deze schade samenhangt met een andere beschadiging van de wagen, waarvoor de spoorweg krachtens de voorgaande bepalingen aansprakelijk is en voor schade aan houders (reservoirs) met een binnenbekleding (email, eboniet, enz.), indien de houder sporen van uitwendige beschadigingen vertoont, waarvoor de spoorweg krachtens de voorgaande bepalingen aansprakelijk is. Deze beperkingen gelden niet indien de rechthebbende bewijst, dat de schade is veroorzaakt door schuld van de spoorweg.
§ 4. De particulier treedt met betrekking tot het recht op schadevergoeding in geval van verlies of beschadiging van de wagen of zijn onderdelen, van rechtswege in de plaats van de afzender of de geadresseerde. Vorderingen buiten rechte kunnen slechts aanhangig worden gemaakt bij de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen. Ook vorderingen in rechte kunnen slechts ingesteld worden tegen deze spoorweg, die in dat geval van rechtswege in de plaats treedt van de spoorweg, die aansprakelijk is.
Artikel 12
Vermoeden van verlies van de wagen. Terugvinden van de wagen
§ 1. De wagen wordt als verloren beschouwd, wanneer hij niet binnen drie maanden na afloop van de leveringstermijn ter beschikking van de geadresseerde kan worden gesteld. De termijn van drie maanden wordt verlengd met de tijd, gedurende welke de wagen niet kan worden gebruikt tengevolge van enige niet aan de spoorweg te wijten oorzaak of tengevolge van beschadiging.
§ 2. Indien de als verloren beschouwde wagen wordt teruggevonden na de betaling van de schadevergoeding, kan de particulier binnen zes maanden, nadat hij daarover bericht van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, heeft ontvangen, eisen, dat de wagen hem kosteloos op het depotstation ter beschikking wordt gesteld tegen terugbetaling van de schadevergoeding.