Rijkswet van 9 maart 1967 houdende bijzondere maatregelen van overheidswege aangaande de plaats van vestiging van rechtspersonen en instellingen

Rijkswet zetelverplaatsing door de overheid van rechtspersonen en instellingen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op artikel 38, vierde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk, wenselijk is bij rijkswet te voorzien in bijzondere maatregelen, vereist door de belangen van het Koninkrijk, aangaande de plaats van vestiging van rechtspersonen en instellingen, naast de Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Onder rechtspersoon wordt in het bij of krachtens deze rijkswet bepaalde begrepen iedere maat- of vennootschap, vereniging of stichting, fonds of privaatrechtelijke instelling in de ruimste zin, ook indien daaraan in andere wettelijke bepalingen de rechtspersoonlijkheid niet mocht zijn toegekend of uitdrukkelijk mocht zijn onthouden.

Artikel

2

Artikel

4

Artikel

5

Na de overbrenging kan de plaats van vestiging van de rechtspersoon, onverminderd het bepaalde in de voorgaande artikelen, weer worden teruggebracht naar het deel van het Koninkrijk of naar de plaats in hetzelfde deel van het Koninkrijk, waar de rechtspersoon het eerst was gevestigd. Deze terugbrenging geschiedt uitsluitend door overeenkomstige toepassing van de afdelingen 2 of 4 van de Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen, wanneer het een naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of besloten vennootschap betreft, dan wel van afdeling 6 van die Rijkswet, wanneer het een andere rechtspersoon betreft.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Voor zover bepalingen in de akte van oprichting of de statuten en reglementen van een rechtspersoon niet in overeenstemming zijn met het bij of krachtens deze rijkswet bepaalde, blijven zij buiten toepassing.

Artikel

9

Wij behouden Ons voor bij algemene maatregel van rijksbestuur te regelen, wat verder nodig is voor de uitvoering van deze rijkswet.

Artikel

10

Het Koninklijk besluit van 4 maart 1942 (Stb. C 16) wordt ingetrokken.

Artikel

11

Deze rijkswet kan worden aangehaald onder de titel: Rijkswet zetelverplaatsing door de overheid van rechtspersonen en instellingen.

Artikel

12

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad, het Gouvernementsblad van Suriname en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Vice-Minister-President, B. W. BIESHEUVEL.
De Minister van Justitie, STRUYCKEN.
De Minister van Financiën, J. ZIJLSTRA.
De Minister van Justitie, STRUYCKEN.