Artikel
1
1
Voor de toepassing van deze regelen wordt verstaan:
-
a.
onder loon: het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, met dien verstande dat hetgeen niet of niet geheel is uitbetaald eveneens tot het loon behoort;
-
b.
behoudens bij hernieuwde vaststelling van een dagloon, als bedoeld in artikel 48, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, onder het jaar, aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid onmiddellijk voorafgaande: het jaar, onmiddelijk voorafgaande aan de aanvang van de wachttijd, bedoeld in artikel 19 van deze wet;
-
c.
onder onbetaald verlof: onbetaald verlof als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
d.
onder salarisbetalingsperiode: de door de werkgever gehanteerde gebruikelijke periode waarover de werknemer zijn salaris ontvangt van ten hoogste een maand.
2
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder a worden geacht tot het loon te behoren:
-
a.
het rechtens geldend loon, voor zover dit niet is genoten;
-
b.
bijdragen strekkende tot betaling van premie van een door of voor de werknemer afgesloten particuliere ziektekostenverzekering, indien er op de datum van ingang van de uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder medeberekening van die bijdragen in het dagloon dat aan de uitkering ten grondslag ligt geen verplichte verzekering ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 3 van de Ziekenfondswet ontstaat en er bij arbeidsongeschiktheid geen vrijstelling bestaat tot betaling van de premie voor de particuliere ziektekostenverzekering.
-
c.
bedragen welke zijn ingehouden als bijdrage voor aanspraken die naar aard en strekking overeenkomen met aanspraken ingevolge sociale verzekeringswetten, waaronder begrepen aanspraken op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg, of als bijdrage voor aanspraken op uitkeringen wegens overlijden of invaliditeit ten gevolge van een ongeval.
3
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder a, worden geacht niet tot het loon te behoren:
-
a.
aanspraken uit een dienstbetrekking, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, behoudens die op vakantietoeslag;
-
b.
bedragen, welke de hoogte van het rechtens geldende loon te boven gaan;
-
c.
bedragen, strekkende tot vergoeding van te maken onkosten, ook al zijn deze niet in een afzonderlijke onkostenvergoeding vastgesteld;
-
d.
gratificaties, tantièmes, uitkeringen ingevolge winstdeling, uitkeringen in de vorm van aandelen en andere dergelijke uitkeringen, voor zover deze niet tot het normale regelmatig verstrekte loon behoren, alsmede éénmalige uitkeringen;
-
e.
loon, bestemd voor vakantiedagen, niet zijnde vakantietoeslag, alsmede vergoeding voor niet-genoten vakantie;
-
f.
feestdagentoeslag, tenzij in het desbetreffende beroep onder normale omstandigheden in de bedrijfstak arbeid op feestdagen wordt verricht;
-
g.
prestatie- en produktiepremie, voor zover deze een incidenteel of uitzonderlijk karakter dragen;
-
h.
vergoeding voor reisuren, voor zover door het in aanmerking nemen van deze uren de normale wekelijkse arbeidsduur volgens arbeidsovereenkomst en toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst zou worden overschreden;
-
i.
afzonderlijke bijdragen strekkende tot betaling van premie van een door of voor de werknemer afgesloten verzekering;
-
j.
uitkeringen en verstrekkingen uit fondsen, behoudens die welke naar aard en strekking overeenkomen met uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de wettelijke kinderbijslagverzekering;
-
k.
uitkeringen en verstrekkingen tot dekking van kosten ter zake van ziekte, invaliditeit, bevalling en sterfgeval.
-
l.
het voordeel dat voor de werknemer is gelegen in het gebruik voor privé-doeleinden van een auto en/of telefoon, waarvan de kosten geheel of gedeeltelijk door de werkgever worden gedragen;
-
m.
uitkeringen en verstrekkingen op grond van sociale verzekeringswetten, waaronder begrepen toeslagen op grond van de Toeslagenwet en uitkeringen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg;
-
n.
periodieke uitkeringen, die naar aard en strekking overeenkomen met uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet, hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg of de Werkloosheidswet;
-
o.
uitkeringen over tijdvakken, waarin de werknemer geen arbeid verricht, indien die uitkeringen minder bedragen dan de helft van zijn loon.
-
p.
het voordeel dat de werknemer heeft van aan hem, vanwege zijn werkgever, verstrekte geldleningen waarvoor hem geen of een lagere rente, dan wel geen of een lagere afsluitprovisie in rekening wordt gebracht.
-
q.
de waarde van door de werkgever verstrekte aandelenoptierechten.
-
r.
het voordeel dat voor de werknemer, werkzaam in de geestelijke en/of lichamelijke gezondheids- of welzijnszorg, is gelegen in het gebruiken van de maaltijd in de werktijd tezamen met de hem toevertrouwde patiënten, pupillen of bewoners, indien hiertoe op basis van de arbeidsovereenkomst of aanstelling een verplichting bestaat op grond van opvoedkundige of therapeutische overwegingen of anderszins overwegingen van resocialiserende aard;
-
s.
het voordeel dat voor de werknemer is gelegen in kinderopvang, welke door of vanwege de werkgever wordt verzorgd, alsmede een vergoeding van de werkgever in de kosten van kinderopvang;
-
t.
niet in geld genoten loon in de vorm van produkten uit het bedrijf van de werkgever, waarvan de hoeveelheid niet uitgaat boven hetgeen in een gezin als dat van de werknemer pleegt te worden geconsumeerd, behoudens voor zover het bedrag van de integrale kostprijs voor de werkgever meer bedraagt dan de bijdrage van de werknemer;
-
u.
het voordeel dat voor de werknemer van een dagbladuitgeversbedrijf is gelegen in een gratis abonnement op een dagblad uitgegeven door dat bedrijf.
4
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder a, wordt voor ongehuwde buitenlandse werknemers, die tijdelijk hier te lande te werk zijn gesteld en die behoren tot een gezin, dat in het buitenland verblijft, de door de werkgever aan de werknemer verstrekte kostgeldvergoeding geacht niet tot het loon te behoren.