Artikel
1
Ten aanzien van degene, die ter zake van ongeschiktheid tot werken, welke op of na 1 juli 1967 intreedt, recht heeft op ziekengeld ingevolge de Ziektewet en die gedurende die ongeschiktheid krachtens de Liquidatiewet ongevallenwetten, ter zake van vóór die datum ingetreden ongeschiktheid tot werken, recht heeft op:
-
a.
een voorlopig toegekende uitkering, als bedoeld in artikel 16 van de Ongevallenwet 1921, artikel 37 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 of artikel 2, eerste lid, onder a, van de Zeeongevallenwet 1919;
-
b.
een afkoopsom, als bedoeld in artikel 17, onderscheidenlijk artikel 18 van de Liquidatiewet ongevallenwetten, in aansluiting op een uitkering, als bedoeld onder a, onderscheidenlijk in aansluiting op een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering, welke is toegekend in aansluiting op een uitkering, als bedoeld onder a, is artikel 31 van de Ziektewet van toepassing, met dien verstande, dat de betrokkene wordt geacht een loon te ontvangen, dat gelijk is aan het bedrag van de onder a bedoelde uitkering of, in geval van een afkoopsom, van de uitkering, welke hij zou hebben gehad, indien de Ongevallenwet 1921, de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 en de Zeeongevallenwet 1919 niet zouden zijn ingetrokken.