Vaststelling geldswaarde niet-geldelijke inkomsten
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Gelet op artikel 6, derde lid, tweede volzin, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657);
Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid van 5 februari 1969, nr. S.A. 30926/P.Bu;
Besluit:
-
1.
Voor de toepassing van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) geldt als geldswaarde van de niet-geldelijke inkomsten, bedoeld in het Koninklijk besluit van 21 februari 1969 (Stb. 56) het laagste bedrag, waarop die inkomsten overeenkomstig de regelen, gesteld krachtens artikel 8, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1953, 577) onderscheidenlijk worden gewaardeerd.
-
2.
Deze beschikking treedt in werking op het tijdstip, waarop de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in werking treedt.
's-Gravenhage
De Minister voornoemd, B.Roolvink