Instelling Contactcommissie Beroepsbegeleidend Onderwijs
Besluit:
met ingang van 1 april 1969:
I
in te stellen een Contactcommissie beroepsbegeleidend onderwijs, die tot taak zal hebben:
- 
        1.
        
                                het onderhouden van contacten met de besturen (of door deze aan te wijzen vertegenwoordigers) van de scholen voor beroepsbegeleidend onderwijs, die toestemming hebben verkregen om te experimenteren met nieuwe leerplannen 
- 
        2.
        
                                het verder helpen ontwikkelen en het coördineren van leerplannen van de onder 1 bedoelde scholen mede met het oog op de ingevolge artikel 2 van de Wet op het leerlingwezen vereiste onderlinge samenhang tussen de opleiding in de praktijk van het beroep en het algemeen en op het beroep gericht onderwijs; 
- 
        3.
        
                                het bestuderen van met de leerplannen samenhangende aspecten; 
- 
        4.
        
                                het doen van voorstellen met betrekking tot de geleidelijke introductie van de verkregen inzichten bij het leerlingwezen als geheel; 
- 
        5.
        
                                hem desgevraagd of uit eigen beweging advies uit te brengen met betrekking tot het werkterrein van de commissie; 
- 
        6.
        
                                hem in het eerste kwartaal van elk jaar verslag uit te brengen over de werkzaamheden van de commissie over het afgelopen jaar; 
II
de commissie te machtigen indien- en voor zover zij dit in het belang van haar opdracht nodig acht:
- 
        1.
        
                                subcommissies en/of werkgroepen te vormen; 
- 
        2.
        
                                zich door buiten de commissie staande deskundigen te doen voorlichten; 
III
in de commissie te benoemen tot: lid en voorzitter G. H. F. Snijders ing., te Voorburg;
lid en plaatsvervangend voorzitter J. P. C. M. Broeckhuijsen ing., te Roermond;
lid P. C. J. de Haes, te Tilburg; A. S. Herfst. te Amsterdam; J. L. de Jonge ing., te Voorschoten; W. H. Kalb, te Eindhoven; Th. de Keulenaar, te Haarlem; jhr. mr. W. C. S. Laman Trip, te 's-Gravenhage; M. Leegwater, te Zaandam; drs. L. L. A. Maurenbrecher, te 's-Gravenhage; dr. Q. L. Th. van der Meer, te Doorn; drs. J. A. van Nieuwenhuijzen, te 's-Gravenhage; G. H. M. Nijhuis, te Amsterdam; C. H. J. Piets, te Roermond, en J. de Ruiter, te Amersfoort; secretaris mejuffrouw M. C. A. van Jaarsveld, te Rijswijk (Z.-H.);