Commissie Welzijn Molukkers

Commissie Welzijn Molukkers

De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,
Overwegende, dat de huidige ontwikkeling van het welzijnsbeleid met betrekking tot de Molukkers in de Nederlandse samenleving het wenselijk maakt een Commissie voor beraad en overleg in te stellen,

Besluit:

Artikel

1

Ingesteld wordt een Commissie Welzijn Molukkers, hierna te noemen: de commissie.

Artikel

2

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    zich op grond van de feitelijke ontwikkelingen in de welzijnssituatie van de Molukse groepering in Nederland te beraden over de inhoud en de vormgeving van een beleid, gericht op het maatschappelijk en cultureel welzijn van de Molukkers in de Nederlandse samenleving;

  • b.

    de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk op diens verzoek of eigener beweging schriftelijk voorstellen te doen omtrent te nemen maatregelen met betrekking tot het welzijn der Molukkers in Nederland.

Artikel

3

De commissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en tien andere leden, te weten vijf Molukse en vijf Nederlandse leden.

Artikel

4

Artikel

5

De leden worden benoemd voor een periode van drie jaren en zijn na die termijn herbenoembaar.

Artikel

6

Door de Minister wordt aan de commissie een ambtelijk adviseur toegevoegd.

Artikel

7

Artikel

8

De adviezen, nota's en rapporten van de commissie worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen en schriftelijk aan de Minister aangeboden. Ieder lid is bevoegd een afwijkende mening daarin te doen opnemen.

Artikel

9

Artikel

10

Vóór 1 maart van ieder jaar zendt de commissie aan de Minister een verslag van haar werkzaamheden over het afgelopen jaar.

Artikel

11

De commissie kan met inachtneming van de bepalingen van deze beschikking haar werkzaamheden en de werkwijze van de secretaris en de rapporteur nader regelen.

Artikel

12

De kosten voortvloeiende uit de door of namens dan wel in opdracht van de commissie verrichte werkzaamheden komen, na verkregen goedkeuring van de Minister, ten laste van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.

Artikel

13

Aan de voorzitter, de secretaris en de niet-ambtelijke leden van de commissie wordt een vakatiegeld toegekend, waarvan het bedrag nader zal worden vastgesteld.

Artikel

14

Aan de leden van de commissie wordt uit 's Rijks kas vergoeding voor reis- en verblijfkosten verleend volgens de regelen, welke voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten wegens reizen voor 's Rijks dienst gelden of zullen gelden voor categorie A.

Artikel

15

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de ter zake geldende bepalingen van het Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie 1950 (Stb. K 425) op overeenkomstige wijze als ten departemente van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. De bescheiden worden bij opheffing van de commissie opgenomen in het archief van het departement.

Rijswijk
De Minister voornoemd, M. Klompé