Bijzondere vakantieregeling voor bekleders van bepaalde ambten

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
Gelet op de artikelen 25, eerste lid, onder d en 30 f, eerste lid van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en op de artikelen 24, eerste lid, onder d en 28 g, eerste lid, van het Arbeidsovereenkomstenbesluit,

Besluit:

In te trekken de beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 19 december 1962, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken, nr. A622/U3691, houdende vaststelling van een bijzondere vakantieregeling voor de bekleders van bepaalde ambten of betrekkingen in de Rijksdienst, en daarvoor in de plaats het volgende te bepalen:

Artikel

1

Algemene bepaling

Artikel

2

Verplegend en medisch personeel

De duur van de vakantie bedraagt:

  • a.

    voor leerling-verplegenden en verplegenden:

    18 dienstdagen;

  • b.

    voor verplegenden, die studeren voor de zogenaamde A-akte of B-akte, voor verplegenden A/waarnemend eerste verplegenden, voor eerste verplegenden, alsmede voor eerste verplegenden A/waarmemend hoofdverplegenden:

    20 dienstdagen;

  • c.

    voor hoofdverplegenden, voor de adjunct-directrice van een militair- of marinehospitaal alsmede voor de meesteressevroedvrouw, werkzaam bij de Rijkskweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam:

    21 dienstdagen;

  • d.

    voor de inwonend assistent-verloskundige, werkzaam bij de Rijkskweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam:

    23 dienstdagen.

Artikel

3

Röntgenlaboranten

Artikel

4

Personeel bij Gevangeniswezen en Psychopatenzorg

De duur van de vakantie voor personeel bij het Gevangeniswezen en de Psychopatenzorg bedraagt:

  • a.

    voor personeel werkzaam, bij de dienstvakken bewaking, algemene dienst, arbeid, keukendienst en magazijndienst:

    18 dienstdagen;

  • b.

    voor personeel werkzaam bij de rijksasielen voor psychopaten als:

    • 1.

      sociotherapeutisch medewerker, bezoldigd volgens schaal 43 van bijlage A I van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948:

      18 dienstdagen;

    • 2.

      sociotherapeutisch medewerker, bezoldigd volgens schaal 57 of 71 van evenbedoelde bijlage A I:

      20 dienstdagen;

    • 3.

      afdelingshoofd, bezoldigd volgens schaal 89 van evenbedoelde bijlage A I:

      21 dienstdagen;

  • c.

    voor personeel werkzaam bij de gevangenissen en huizen van bewaring als

    • 1.

      groepsassistent of assistent-groepsleider:

      18 dienstdagen;

    • 2.

      groepsleider;

      19 dienstdagen;

    • 3.

      hoofdgroepsleider of paviljoenshoofd:

      20 dienstdagen.

Artikel

5

Personeel bij de kinderbescherming

De duur van de vakantie bedraagt 18 dienstdagen voor de bekleders van de volgende ambten of betrekkingen bij de Kinderbescherming:

  • assistent

  • ambtenaar in algemene dienst

  • werkmeester

  • groepsleider

  • vakleider.

Artikel

6

PTT-personeel

Artikel

7

Deze beschikking vindt voor het eerst toepassing ten aanzien van de vakantie, waarop over het jaar 1969 aanspraak bestaat, en zal worden bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, C. vanVeen