Overbrengingsbesluit notariële archiefbescheiden

De Minister van Justitie en de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,
Gelet op het bepaalde in artikel 69a van de Wet op het Notarisambt, juncto artikel 13, vijfde lid, van de Archiefwet 1962,

Besluiten:

Artikel

1

De in een algemene bewaarplaats, bedoeld in artikel 69 van de Wet op het Notarisambt, opgenomen notariële archiefbescheiden, welke ouder zijn dan vijfenzeventig jaar, worden binnen een tijdvak van tien jaar ter bewaring overgebracht naar de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, binnen de grenzen waarvan de betrokken notaris zijn standplaats heeft gehad.

Artikel

2

De overbrenging geschiedt op last van de Minister van Justitie, die alvorens een dergelijke last te geven, terzake overleg pleegt met de Algemene Rijksarchivaris en de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen onder welker toezicht de in artikel 1 bedoelde algemene bewaarplaats staat.

Artikel

3

De in artikel 69 van de Wet op het Notarisambt bedoelde bewaarder is verplicht zo spoedig mogelijk nadat de in artikel 2 bedoelde last is gegeven, de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden voor overbrenging in gereedheid te brengen en van een inventaris te voorzien. Zodra zulks is geschied geeft hij daarvan kennis aan de Minister van Justitie.

Artikel

4

De Minister van Justitie stelt het tijdstip van overbrenging vast na overleg met de Algemene Rijksarchivaris en de in artikel 3 genoemde bewaarder en doet zorgdragen voor het transport naar de aangewezen bewaarplaats.

Artikel

5

Van de overbrenging wordt op de wijze als in artikel 18 van het Archiefbesluit is aangegeven, een verklaring opgemaakt en ondertekend. Van deze verklaring zendt de in artikel 3 genoemde bewaarder een afschrift aan de Minister van Justitie, aan de Algemene Rijksarchivaris en aan de in artikel 2 genoemde Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen.

Artikel

6

Deze beschikking zal in de Nederlandse Staatscourant worden geplaatst; zij treedt in werking op de tweede dag na die van de uitgifte van de Nederlandse Staatscourant waarin zij is geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Justitie, C. H. F.Polak
De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, M.Klompé