Besluit van 2 december 1970, houdende uitvoering van artikel 72 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie

Reglement voor de ondernemingskamer

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 15 oktober 1970, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, Nr. 469/670;
Gelet op artikel 72 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie;
De Raad van State gehoord (advies van 28 oktober 1970, Nr. 8);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, van 26 november 1970, Nr. 546/670;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

gerechtshof: het gerechtshof te Amsterdam;

ondernemingskamer: de ondernemingskamer van het gerechtshof.

Artikel 2

Vervallen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De griffier van de Hoge Raad houdt een register, waarin hij de Koninklijke besluiten tot benoeming van de raden en plaatsvervangende raden in de ondernemingskamer inschrijft, benevens de akten van de door hen afgelegde eden (beloften).

Artikel

6

De installatie van de raden en plaatsvervangende raden in de ondernemingskamer geschiedt door voorlezing der akte van de afgelegde eed (belofte) op de terechtzitting van het gerechtshof door de griffier of degene die diens functie waarneemt.

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

De raden en plaatsvervangende raden die door de ondernemingskamer met een opdracht zijn belast, zorgen dat zij de daaruit voortvloeiende werkzaamheden op zodanige tijd verrichten, dat daardoor in de zittingen van de kamer geen verhindering of vertraging wordt veroorzaakt.

Artikel

11

De griffier is gehouden de raden en plaatsvervangende raden bij te staan in de gevallen waarin dat is vereist.

Artikel

12

De raden en plaatsvervangende raden ontvangen van de griffier de nodige kennisgeving van de terechtzittingen en andere bijeenkomsten, waarbij zij tegenwoordig moeten zijn.

Artikel

13

Aan de raden en de plaatsvervangende raden wordt een vergoeding toegekend met overeenkomstige toepassing van de regels die gelden voor de raadsheren-plaatsvervangers.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Dit besluit kan worden aangehaald als: Reglement voor de ondernemingskamer.

Het treedt gelijktijdig met artikel 72 van de wet op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie in werking.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaast, en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.