De Orde kent voor wat de contributie betreft de volgende groepen van leden:
A.
leden, die optreden als openbaar accountant;
B.
leden, die optreden als accountant, voorzover niet vallende onder A;
C.
overige leden, voorzover niet vallende onder D;
D.
leden, die niet of niet meer actief bij het arbeidsproces betrokken zijn.
2
Het bedrag van de voor elke groep van leden als bedoeld in het eerste lid geldende contributie wordt jaarlijks door de ledenvergadering op voorstel van het bestuur bij verordening vastgesteld.
Onder niet of niet meer actief bij het arbeidsproces betrokken zijn, als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder D, wordt verstaan dat geen inkomsten uit beroepsmatige werkzaamheden worden genoten, althans dat deze minder zijn dan een jaarlijks door de ledenvergadering op voorstel van het bestuur bij verordening vast te stellen bedrag.
2
Leden, die zijn ingedeeld in de groep bedoeld in artikel 1, lid 1, onder D, worden in een door de Orde uit te geven ledenlijst zonder functie vermeld, terwijl in voorkomende gevallen geen opname plaats vindt in een lijst van accountantskantoren der leden.
Artikel
4
1
Het bestuur stelt op 1 september en op 1 maart van ieder boekjaar vast tot welke contributiegroep als bedoeld in artikel 1, lid 1, een lid behoort. Hierbij is bepalend de laatste door het lid aan het bestuur schriftelijk gedane opgave van de aard van zijn werkzaamheden.
2
Ten aanzien van de leden die in de loop van een boekjaar in het accountantsregister worden ingeschreven, geschiedt de vaststelling van de geldende contributiegroep voor de eerste maal op de datum van inschrijving in het register.
3
Indien bij de vaststelling van de geldende contributiegroep per 1 maart blijkt dat sedert 1 september een wijziging in de aard van de werkzaamheden van een lid heeft plaats gevonden, welke indeling in een andere contributiegroep meebrengt, wordt de door dat lid verschuldigde contributie over de tweede helft van het boekjaar naar evenredigheid opnieuw vastgesteld.
Voor zoveel nodig wordt restitutie verleend van reeds betaalde contributie, mits de functiewijziging voor 1 maart schriftelijk aan het bestuur is gemeld.
II
Bijzondere regelingen
Artikel
5
1
Indien de door een lid bedoeld in artikel 1, lid 1, onder A, B of C, verschuldigde contributie meer bedraagt dan een jaarlijks door de ledenvergadering bij verordening op voorstel van het bestuur vast te stellen percentage van zijn jaarinkomen uit de accountantspraktijk, wordt op zijn verzoek de contributie verminderd tot dit bedrag, met dien verstande, dat geen verdere vermindering plaatsvindt dan tot het bedrag verschuldigd door de leden bedoeld in artikel 1, lid 1, onder D.
2
Onder jaarinkomen als bedoeld in het voorgaande lid wordt verstaan de beroepsinkomen verworven in het kalenderjaar, waarin het boekjaar waarvoor de contributie geldt, is aangevangen.
3
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden ingewilligd, indien dit vóór 1 mei van het lopende boekjaar bij het bestuur is ingediend, onder opgave van het bedoelde jaarinkomen.
Artikel
6
Leden die in de loop van een boekjaar in het accountantsregister zijn ingeschreven, zijn voor dat boekjaar contributie verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle maanden van het boekjaar – een gedeelte van een maand voor een volle gerekend – vanaf het tijdstip van inschrijving in het register.
Artikel
7
In afwijking van het bepaalde in het voorgaande artikel zijn leden die na 31 juli van een boekjaar in het accountantsregister zijn ingeschreven, voor dat boekjaar geen contributie meer verschuldigd.
Artikel
8
1
Leden, wier inschrijving in het accountantsregister in de periode 1 september tot 1 maart van enig boekjaar wordt doorgehaald, zijn de helft van de door hen geldende contributie over dat boekjaar verschuldigd. Voor zoveel nodig wordt restitutie verleend van reeds betaalde contributie.
2
Leden, wier inschrijving in het accountantsregister in de periode 1 maart tot 1 september van enig boekjaar wordt doorgehaald, zijn de volle voor hen geldende contributie over dat boekjaar verschuldigd.
Artikel
9
Indien een lid komt te overlijden voordat de contributie voor het lopende boekjaar door de algemene ledenvergadering is vastgesteld, wordt deze niet meer ingevorderd.
Artikel
10
Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen te zijner beoordeling gehele of gedeeltelijke ontheffing van contributiebetaling te verlenen dan wel reeds betaalde contributie geheel of gedeeltelijk te restitueren.
III
Inning
Artikel
11
Het bestuur doet aan elk lid mededeling in welke contributiegroep hij is ingedeeld, welke bijzondere regeling eventueel is toegepast en welk bedrag hij is verschuldigd.
Artikel
12
1
De verschuldigde contributie dient op een door het bestuur vast te stellen wijze te worden voldaan aan het Nederlands Instituut van Registeraccountants te Amsterdam binnen één maand na ontvangst van de in artikel 11 bedoelde mededeling.
2
Aan leden, die een verzoek om toepassing van de bijzondere regeling als bedoeld in artikel 5 hebben gedaan wordt uitstel van betaling verleend tot het bestuur op het verzoek heeft beslist en zo nodig het bedrag der verschuldigde contribulie opnieuw heeft vastgesteld, waarna de in het eerste lid bedoelde termijn opnieuw gaat lopen.
3
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het bestuur aan een lid op diens verzoek een betalingsregeling toestaan, met dien verstande dat het gehele bedrag dient te zijn voldaan voor 1 augustus van het lopende boekjaar.
4
Indien blijkt dat een lid na verloop van de gestelde termijn nalatig is met betalen, wordt hij bij aangetekend schrijven aangemaand tot betaling binnen drie weken van het verschuldigde verhoogd met € 11 aanmaningskosten. Na ommekomst van deze termijn wordt de wettelijke rente verschuldigd over het gehele bedrag en wordt tot invordering op grond van artikel 29 van de Wet op de Registeraccountants overgegaan. De kosten van deze invordering met inbegrip van de kosten van juridische bijstand, deurwaarderskosten, e.d. inclusief omzetbelasting, zijn voor rekening van het betrokken lid.
IV
Instellen van beroep
Artikel
13
1
Indien een lid bezwaar heeft tegen zijn indeling in een bepaalde contributiegroep en/of tegen de voor hem vastgestelde contributie en eventuele inningskosten als bedoeld in artikel 12, lid 4, dan wel, indien het bestuur op zijn verzoek om vermindering of restitutie van contributie als bedoeld in artikel 10 afwijzend heeft beslist, dient hij binnen zes weken nadat hem dit is medegedeeld, het bestuur van zijn bezwaar in kennis te stellen.