Besluit van 14 januari 1971, tot uitvoering van artikel 5, tweede lid, Waterstaatswet 1900

Organiek Besluit Rijkswaterstaat

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 oktober 1970, nr. R/O 60927, Hoofddirectie van de Waterstaat;
De Raad van State gehoord (advies van 4 november 1970, nr. 19);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 januari 1971, nr. R/O 2004, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Waterstaatsrecht,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan:

  • a.

    onder "Onze Minister": Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b.

    onder "de Directeur-Generaal": de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat.

Artikel

2

De Rijkswaterstaat is, voor zover een en ander aan Onze Minister is opgedragen en volgens diens aanwijzingen, belast met:

  • a.

    de uitoefening van het oppertoezicht over de waterstaat;

  • b.

    in het algemeen de behandeling van alle waterstaatsaangelegenheden, waaronder de zorg voor:

    • -

      de beveiliging van het land tegen het water;

    • -

      de waterhuishouding in kwantitatieve en kwalitatieve zin;

    • -

      scheepvaartwegen en havens;

    • -

      landwegen en oeververbindingen;

    • -

      een veilige en vlotte verkeersafwikkeling te water en op de weg;

  • c.

    de aanleg, het beheer en het onderhoud van waterkeringen, van werken ten behoeve van de waterhuishouding, van scheepvaartwegen en havens, van landwegen en oeververbindingen, de uitvoering van werken ten behoeve van landaanwinning;

  • d.

    het verzamelen van gegevens voor de kennis van de waterstaatkundige toestand van het land, van het verkeer te water en van het wegverkeer;

  • e.

    het bevorderen en het doen van onderzoekingen en proefnemingen ten behoeve van waterstaatsaangelegenheden, met inbegrip van de verkeersveiligheid; het geven van adviezen ter zake;

  • f.

    het wetenschappelijke en praktische onderzoek van de hoedanigheid van de oppervlaktewateren en van de wijze waarop deze kunnen worden beschermd tegen verontreiniging; het geven van adviezen betreffende de met het oog op die bescherming te treffen voorzieningen;

  • g.

    het voorbereiden van de te stellen regelen verband houdende met de taken genoemd in de voorgaande punten;

  • h.

    het voorbereiden van concessies op het gebied van de waterstaat;

  • i.

    de zorg voor de uitvoering en naleving van de gestelde regelen verband houdende met de taken genoemd in de voorgaande punten; het in verband hiermede verlenen van vergunningen en ontheffingen; de zorg voor de naleving van voorwaarden verbonden aan die vergunningen en ontheffingen, alsmede aan concessies op het gebied van de waterstaat;

  • j.

    de zorg voor de nakoming van de verplichtingen op waterstaatsgebied die de Staat der Nederlanden tegenover derden heeft aangegaan.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Dit besluit kan worden aangehaald als "Organiek Besluit Rijkswaterstaat".

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. A. BAKKER.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.