Wet van 4 februari 1971, houdende tegemoetkoming voor anderen dan oesterkwekers in schade als bedoeld in artikel 8 van de Deltawet en tegemoetkoming in schade als gevolg van de afsluiting van de Lauwerszee, alsmede wijziging van de Deltawet en van de Wet van 16 september 1966 (Stb. 399)

Deltaschadewet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat regelen dienen te worden gesteld omtrent het verlenen van een tegemoetkoming aan anderen dan oesterkwekers in de schade bedoeld in artikel 8 van de Deltawet en omtrent de verlening op overeenkomstige wijze van een tegemoetkoming in schade, die door de afsluiting van de Lauwerszee ontstaat, en dat de Deltawet en de Wet van 16 september 1966 (Stb. 399) aanvulling behoeven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Deze wet verstaat onder:

Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

afsluitingswerk: een werk als bedoeld in artikel 1, onder I, van de Deltawet;

belanghebbende: degene, die onder de termen van artikel 2 valt;

schade: het nadeel, dat voor een getroffene als bedoeld in artikel 2 ontstaat ten gevolge van de in dat artikel genoemde oorzaken;

gemiddelde jaarlijkse winst: het gemiddelde van de winsten in de aangegeven boekjaren bepaald volgens normen, die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Een tegemoetkoming wordt niet verleend voorzover de belanghebbende aanspraken op een tegemoetkoming in schade aan andere regelingen van welke aard ook kan of heeft kunnen ontlenen.

Artikel

5

Voor de toepassing van deze wet wordt een onderdeel van een onderneming van een belanghebbende, dat naar bedrijfseconomische maatstaven een zelfstandige eenheid vormt, aangemerkt als een afzonderlijk bedrijf.

Hoofdstuk

II

De tegemoetkoming in schade van bedrijven

§

1

Tegemoetkoming bij aanpassing van een bedrijf

Artikel

6

Artikel

7

§

2

Tegemoetkoming bij verplaatsing van een bedrijf

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Indien voortzetting van een bedrijf ter plaatse door het uitvoeren van werken of door het treffen van maatregelen tot aanpassing van het bedrijf mogelijk kan worden gemaakt, doch belanghebbende de voorkeur geeft aan verplaatsing, kan Onze Minister bepalen dat ter zake van deze verplaatsing een tegemoetkoming wordt verleend. Deze tegemoetkoming wordt nimmer hoger gesteld dan het bedrag van de tegemoetkoming, waarop de belanghebbende aanspraak zou kunnen maken bij aanpassing van het bedrijf.

§

3

Tegemoetkoming bij verminderde exploitatiemogelijkheden

Artikel

11

§

4

Tegemoetkoming bij beëindiging van een bedrijf

Artikel

12

Indien tengevolge van schade een belanghebbende zijn bedrijf, de mogelijkheden tot aanpassing en verplaatsing mede in aanmerking genomen, niet kan voortzetten en deswege zijn bedrijf met goedkeuring van Onze Minister beëindigt wordt hem, tenzij hem uit hoofde van die schade reeds eerder een tegemoetkoming op grond van de artikelen 6-11 is toegekend, een tegemoetkoming verleend in de vermogensschade en de bedrijfsschade, die door de beëindiging ontstaat.

Artikel

13

Artikel

14

§

5

Algemene regelen voor de onderscheiden vormen van tegemoetkoming

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Tegemoetkomingen als bedoeld in dit hoofdstuk worden niet verleend voorzover:

  • a.

    de belanghebbende nalatig is om schade te voorkomen of te beperken, hetzij door geen gebruik te maken van voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, hetzij door niet of niet tijdig zelf werken uit te voeren of maatregelen te treffen;

  • b.

    schade voortvloeit uit handelingen, waarvan belanghebbende gelet op de voorzienbaarheid van de gevolgen van de afsluitingswerken had moeten begrijpen, dat deze handelingen economisch ondoelmatig zouden zijn.

Hoofdstuk

III

De tegemoetkoming in schade van werknemers

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

22

Hoofdstuk

IV

Uitvoeringsvoorschriften

Artikel

23

Beslissingen op grond van deze wet of van de krachtens deze wet gestelde regelen worden voorzover niet anders is bepaald genomen door Onze Minister. Bij gemeenschappelijke regeling van Onze Minister en van een van Onze andere Ministers kunnen beslissingen op grond van deze wet ten aanzien van in die beschikking te noemen gevallen worden overgedragen aan deze andere Minister of, voorzover het de uitvoering van hoofdstuk III betreft, naar daarbij te stellen regelen aan in die beschikking aan te wijzen organen van lagere openbare lichamen.

Artikel

24

Artikel

25

De beschikking op een aanvraag om tegemoetkoming kan ook betrekking hebben op een daarbij aan te geven deel van de schade.

Artikel

26

Een tegemoetkoming kan op verzoek van de belanghebbende worden verleend voordat de schade in feite is opgetreden, indien naar het oordeel van Onze Minister daartoe in bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat. Een zodanige tegemoetkoming wordt in ieder geval verleend indien de uitvoering van de afsluitingswerken de verkrijging van vervangende exploitatiemogelijkheden ernstig beperkt voor de belanghebbende, die door deze of andere werken in het betrokken gebied wordt getroffen.

Artikel

27

Artikel

28

Hoofdstuk

V

Beroep

§

1

Algemeen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

§

2

Procedure in geval van beroep bij de arrondissementsrechtbank

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Slotbepalingen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Artikel

36

Dit artikel bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

37

Dit artikel bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

38

Deze wet kan worden aangehaald als Deltaschadewet.

Artikel

39

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. De in artikel 36 opgenomen wijziging van artikel 7 van de Deltawet vindt mede toepassing ten aanzien van buitendijkse gronden of wateren die na 1 juni 1970 tengevolge of mede tengevolge van de uitvoering van werken als bedoeld in artikel 1 van de Deltawet voor de inwerkingtreding van deze wet in waarde veranderen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. A. BAKKER.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, B. ROOLVINK.
De Minister van Financiën, H. J. WITTEVEEN.
De Minister van Landbouw en Visserij, P. J. LARDINOIS.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.