Wet van 23 april 1971, houdende regelen omtrent ambulancevervoer
Wet ambulancevervoer
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen inzake het vervoer van zieken en ongevalsslachtoffers, in het bijzonder voor zover dit geschiedt met daarvoor ingerichte motorvoertuigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel
1
1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid;
de inspecteur: de op grond van een aanwijzing krachtens artikel 20 ter plaatse bevoegde inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid;
ambulance-auto: een in het bijzonder voor het vervoer van zieken en ongevalsslachtoffers ingericht motorvoertuig;
ambulancevervoer: vervoer van zieken en ongevalsslachtoffers en hun begeleiders met ambulance-auto's.
2
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder ambulancevervoer niet verstaan:
a.
vervoer met aan het Rijk toebehorende ambulance-auto's van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd;
b.
vervoer met militaire ambulance-auto's, alsmede - voorzover dit wordt verricht door daartoe bestemde diensten - vervoer in buitengewone omstandigheden.
Artikel
2
1
Het is verboden ambulancevervoer te verrichten:
a.
zonder vergunning van gedeputeerde staten van de provincie waar de centrale post is gelegen voor het gebied waarop de aanvrage betrekking heeft;
b.
zonder opdracht, in het gegeven geval verstrekt door degene die belast is met de leiding van de in de vergunning aangewezen centrale post.
2
De centrale posten zijn werkzaam voor bepaalde gebieden, welke tezamen het gehele land bestrijken.
Artikel
3
Vervallen
Artikel
4
1
Provinciale staten wijzen de gebieden aan, waarvoor centrale posten voor het ambulancevervoer werkzaam zijn.
2
Gedeputeerde staten bepalen het aantal ambulance-auto's, waarmede tenminste aan het ambulancevervoer moet en ten hoogste mag worden deelgenomen, alsmede de spreiding hiervan.
3
Gedeputeerde staten stellen de inspecteur in de gelegenheid, omtrent het ontwerp van regelen als in de vorige leden bedoeld alsmede omtrent wijziging en intrekking daarvan, zijn zienswijze kenbaar te maken.
4
Onze Minister kan ter zake van de in dit artikel opgedragen taken beleidsregels geven.
Artikel
5
1
In gevallen waarin een krachtens artikel 4, eerste lid, aangewezen gebied slechts grondgebied van één gemeente omvat, voorziet het bestuur van deze gemeente in de instelling en instandhouding van de centrale post.
2
In de overige gevallen treffen de besturen van de betrokken gemeenten binnen een daartoe door gedeputeerde staten te stellen termijn terzake een gemeenschappelijke regeling.
3
Vervallen.
4
Alvorens een centrale post wordt ingesteld of uitgebreid of in de organisatie hiervan belangrijke wijzigingen worden gebracht, worden de door Onze Minister aangewezen belanghebbenden of organisaties van belanghebbenden hieromtrent gehoord.
Artikel
6
Vervallen
Artikel
7
1
Ten aanzien van elke aanvrage om ambulancevervoer beslist degene die is belast met de leiding van de centrale post binnen welker gebied het aangevraagde vervoer aanvangt, of ambulancevervoer nodig is, alsmede door wie en op welke wijze het zal worden verricht. Zo nodig kan hij degene die met de leiding van een andere centrale post is belast verzoeken een opdracht tot het verrichten van het aangevraagde ambulancevervoer te verstrekken. Ingeval van vervoer vanuit het buitenland wordt de beslissing genomen door degene die is belast met de leiding van de in de vergunning van de vervoerder aangewezen centrale post.
2
Een opdracht tot ambulancevervoer kan niet worden verstrekt voor vervoer, aanvangend buiten het gebied waarvoor de centrale post is ingesteld, behoudens in het geval, bedoeld in de tweede en derde volzin van het eerste lid.
3
Bij de in het eerste lid bedoelde beslissing worden de regelen in acht genomen, welke hieromtrent worden gesteld door de betrokken gemeenten dan wel het bij gemeenschappelijke regeling daartoe aangewezen orgaan, onderscheidenlijk in het in artikel 5, derde lid, eerste volzin, bedoelde geval, het daar bedoelde openbaar lichaam.
4
Een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de in het derde lid bedoelde regelen behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
5
Alvorens te beslissen winnen gedeputeerde staten het advies in van de inspecteur. Van een besluit als bedoeld in het vierde lid wordt door gedeputeerde staten mededeling gedaan aan de inspecteur door toezending van een afschrift.
Artikel
8
Gedeputeerde staten bepalen, welke gegevens de aanvrage om een vergunning dient te bevatten.
Indien de aanvrager in een andere provincie is gevestigd, plegen gedeputeerde staten, alvorens te beslissen, overleg met gedeputeerde staten van die provincie.
Artikel
10
Een vergunning voor het verrichten van ambulancevervoer moet en mag slechts worden geweigerd indien:
a.
de verlening niet in overeenstemming zou zijn met de omvang van de behoefte aan ambulancevervoer en de spreiding hiervan, zoals deze zijn vastgesteld krachtens artikel 4;
b.
redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat niet of niet op de juiste wijze gevolg zal worden gegeven aan de beslissingen van degene die met de leiding van de centrale post is belast.
Artikel
11
1
Een vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend, indien nog niet aan al het krachtens artikel 4 bepaalde wordt voldaan.
2
Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd of ingetrokken en nieuwe voorschriften kunnen worden gesteld.
3
Bij overgang van een onderneming op rechtverkrijgenden onder algemene titel gaat tevens de vergunning over op degene die de onderneming voortzet.
Artikel
12
1
Een vergunning kan slechts worden ingetrokken:
a.
op verzoek van de vergunninghouder;
b.
indien niet meer wordt voldaan aan de regelen, gesteld krachtens artikel 4, tweede lid;
c.
indien gehandeld wordt in strijd met de vergunning of aan de vergunning verbonden voorschriften;
d.
indien niet of niet op de juiste wijze gevolg is gegeven aan de beslissingen van degene die met de leiding van de centrale post is belast.
2
De werking van de beschikking tot intrekking van de vergunning wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, tenzij bij de bekendmaking van de beschikking wordt bepaald dat deze terstond van kracht is.
Artikel
12a
Het College sanering zorgvoorzieningen, bedoeld in de Wet ziekenhuisvoorzieningen, kan subsidie verstrekken ter voorziening in de financiële gevolgen van:
a.
wijziging of opheffing van de vestigingsplaats van een centrale post ingevolge artikel 4;
b.
sanering van ambulancevervoer ingeval een vergunning is ingetrokken op grond van artikel 12, eerste lid.
Van een verlening of intrekking van een vergunning wordt mededeling gedaan in het provinciaal blad en in een of meer dag- of nieuwsbladen die in de provincie verspreid worden.
Artikel
14
Vervallen
Artikel
15
1
Indien in het gebied van een centrale post met minder ambulance-auto's aan het ambulancevervoer wordt deelgenomen dan is voorgeschreven krachtens artikel 4, tweede lid, doen gedeputeerde staten hiervan mededeling in het provinciaal blad en in een of meer dag- of nieuwsbladen die in de provincie verspreid worden.
2
Bij deze mededeling wordt tevens een termijn gesteld, na welke de betrokken gemeente of gemeenten verplicht zijn in het nodige ambulancevervoer te voorzien, indien binnen deze termijn niet voldoende vergunningen zijn verleend.
3
Gedeputeerde staten doen mededeling aan het bestuur van de betrokken gemeente of gemeenten van het ontstaan van deze verplichting.
4
Gedeputeerde staten zijn bevoegd te bepalen, dat de betrokken gemeenten binnen een door hen te bepalen termijn een gemeenschappelijke regeling met betrekking tot het ambulancevervoer treffen.
5
Bij de toepassing van de vorige leden wordt tevens bepaald, binnen welke termijn het ambulancevervoer tot stand moet worden gebracht.
Artikel
16
1
Is binnen een krachtens de artikelen 5 of 15 gestelde termijn een gemeenschappelijke regeling niet tot stand gekomen, of indien zij goedkeuring behoeft, niet goedgekeurd, dan leggen gedeputeerde staten een regeling op. Voor zover in deze wet niet anders is bepaald, zijn de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld omtrent de inschakeling bij het vervoer van zieken en ongevalsslachtoffers van andere vervoermiddelen dan ambulance-auto's. Voor zover bij deze maatregel niet anders wordt bepaald, is het bij of krachtens deze wet bepaalde van overeenkomstige toepassing.
Artikel
17a
1
Onze Minister kan bepalen dat het bij of krachtens de voorgaande artikelen bepaalde niet geldt met betrekking tot in zijn besluit aangewezen ambulancevervoer of categorieën van ambulancevervoer.
Artikel
18
Vervallen
Artikel
19
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld betreffende het aan Onze Minister verstrekken van documentatiegegevens welke van belang zijn voor een goede uitvoering van deze wet.
Artikel
20
1
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, alsmede de bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat of bij besluit van gedeputeerde staten aangewezen ambtenaren.
2
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Het strafbare feit wordt beschouwd als overtreding.
Artikel
22
Vervallen
Artikel
23
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet ambulancevervoer.
Artikel
24
Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid,R. J. H. KRUISINGA.