Besluit van 22 juni 1971 tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer

Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 29 april 1971, nr. B71/8431, directie Wetgeving Douane en Verbruiksbelastingen;
De Raad van State gehoord (advies van 2 juni 1971, nr. 6);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 18 juni 1971, nr. B 71/11450, directie Wetgeving Douane en Verbruiksbelastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Begripsbepaling

Hoofdstuk

I

Overdrachtsbelasting

Artikel

2

De waarde van een canon, een retributie of een huur als is bedoeld in artikel 11 van de wet, wordt bepaald met inachtneming van de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel

3

De vrijstelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel t, van de wet, is van toepassing onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    uit het verkoopregulerend beding bij de eerdere verkrijging blijkt een zelfbewoningsplicht voor de eerdere verkrijger;

  • b.

    ten tijde van de eerdere verkrijging is de waarde van de woning, bedoeld in artikel 52 van de wet, zonder rekening te houden met het verkoopregulerend beding, niet hoger dan de ten tijde van de eerdere verkrijging geldende woningwaardegrens, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, onder 4° van de wet, dan wel niet hoger dan € 400.000 indien de woning is verkregen vóór 1 april 2021;

  • c.

    de woning is bij de eerdere verkrijging verkregen met een koperskorting van ten minste 10% en ten hoogste 50% van de waarde van die woning ten tijde van de eerdere verkrijging;

  • d.

    uit de notariële akte van levering waarin de verkrijging wordt vastgelegd blijkt dat is voldaan aan de onderdelen b en c;

  • e.

    bij vervreemding door de natuurlijk persoon geldt dat de natuurlijk persoon de verkregen koperskorting geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen aan de verkrijger, of dat de verkrijger in bepaalde mate deelt in de tussentijdse waardeontwikkeling.

Artikel

3a

Vervallen

Artikel

4

Artikel

4a

Artikel

5

Artikel

5bis

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

5c

Artikel

5d

Artikel

6

Artikel

7

Hoofdstuk

II

Assurantiebelasting

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

9a

Hoofdstuk

III

Kapitaalsbelasting

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Beursbelasting

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën, F. H. M. GRAPPERHAUS.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.

Bijlage

  • a.

    De waarde van een canon, een retributie of een huur van het leven van één persoon afhankelijk, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag, vermenigvuldigd met:

    16,

    wanneer degene gedurende wiens leven de schuldplichtigheid moet plaatshebben

    jonger dan 20 jaar is,

    15,

    20 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is,

    14,

    30 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is,

    13,

    40 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is,

    12,

    50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is,

    11,

    55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is,

    10,

    60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is,

    8,

    65 jaar of ouder, doch jonger dan 70 jaar is,

    7,

    70 jaar of ouder, doch jonger dan 75 jaar is,

    5,

    75 jaar of ouder, doch jonger dan 80 jaar is

    4,

    80 jaar of ouder, doch jonger dan 85 jaar is,

    3,

    85 jaar of ouder, doch jonger dan 90 jaar is,

    2,

    90 jaar of ouder is.

  • b.

    De waarde van een canon, een retributie of een huur die na een bepaalde tijd vervalt, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag, vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende welke zij bestaat, iedere euro berekend tegen de volgende bedragen:

    het eerste vijftal jaren

    0,84

    0,83

    0,75

    0,85

    het tweede vijftal jaren

    0,62

    0,60

    0,40

    0,64

    het derde vijftal jaren

    0,46

    0,42

    0,15

    0,48

    het vierde vijftal jaren

    0,34

    0,28

    0,04

    0,36

    het vijfde vijftal jaren

    0,25

    0,18

    0,02

    0,28

    de volgende jaren

    0,12

    0,06

    0,15

  • c.

    De waarde van een canon, een retributie of een huur voor onbepaalde tijd, die niet van het leven afhankelijk is, wordt gesteld op het zeventienvoud van het jaarlijkse bedrag.

  • d.

    De overeenkomstig onderdeel b berekende waarde kan, indien de schuldplichtigheid:

    • 1.

      van het leven afhankelijk is, niet hoger zijn dan de waarde die verkregen zou zijn, wanneer de schuldplichtigheid niet tevens na een bepaalde tijd zou vervallen;

    • 2.

      niet van het leven afhankelijk is, niet hoger zijn dan het zeventienvoud van het jaarlijkse bedrag.

  • e.

    Een canon, een retributie of een huur die vervalt bij het overlijden:

    • 1.

      van de langstlevende van twee of meer personen, wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie of een huur, afhankelijk van het leven van iemand die vijf jaren jonger is dan de jongste van de vorenbedoelde personen;

    • 2.

      van de eerststervende van twee of meer personen, wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie of een huur, afhankelijk van het leven van iemand die vijf jaren ouder is dan de oudste van de vorenbedoelde personen.

  • f.

    Een canon, een retributie of een huur tot een onzeker jaarlijks bedrag wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie of een huur tot het geschatte gemiddelde jaarlijkse bedrag.

  • g.

    De waarde van een schuldplichtigheid, niet vallende onder een van de vorige leden, wordt gesteld op het bedrag waarvoor zodanige schuldplichtigheid zou kunnen worden verkocht.

  • h.

    Een canon, een retributie of een huur tot andere zaken dan geld, wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie of een huur tot een jaarlijks bedrag gelijk aan de waarde welke aan die zaken in het economische verkeer kan worden toegekend.