Wet van 15 december 1971, houdende een nieuwe regeling betreffende het ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen

Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat openbare verkopingen ook na intrekking van artikel 103 van de Registratiewet 1917 ten overstaan van notarissen of deurwaarders zullen plaatsvinden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Het is verboden openbare verkopingen bij opbod, bij opbod en afslag of bij afslag van roerende zaken, met uitzondering van zaken, toebehorende aan of beheerd door de Staat, provincies, gemeenten, waterschappen, veenschappen, veenpolders of andere lichamen aan wie krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, te houden, anders dan ten overstaan van notarissen of van deurwaarders bij de rechterlijke colleges.

Artikel

2

Artikel

3

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, VAN AGT.
De Minister van Justitie, VAN AGT.