Besluit van 18 maart 1972, houdende staatsexamen diploma's handvaardigheid (handenarbeid)

Besluit staatsexamen diploma's handvaardigheid (handenarbeid)

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze minster van onderwijs en wetenschappen van 2 december 1971, AVO/J, nr. 483277;
De Onderwijsraad gehoord (adviezen van 14 augustus 1970, nr. 58/W.V.O. en van 15 juni 1971, nr. 72 W.V.O.);
De Raad van State gehoord (advies van 22 december 1971, nr. 11);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 13 maart 1972, AVO/J, nr. 495653;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Voor het afleggen van de examens wordt ten minste eenmaal per jaar gelegenheid gegeven op de tijd en de plaats, door de voorzitter van de examencommissie aan te wijzen.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Een aantal van de door elke kandidaat voor het diploma B gedurende zijn studie vervaardigde werkstukken is gedurende het examen ter bezichtiging door de examencommissie aanwezig in het gebouw waar het examen wordt gehouden. Tevens kunnen door de kanidaten foto's van werkstukken worden overgelegd.

Artikel

8

Artikel

9

Na de afloop van het examen wordt aan elke kandidaat een door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie of hun plaatsvervangers ondertekende en gedagtekende cijferlijst verstrekt, waarop de uitslag is vermeld. Het model van deze cijferlijst wordt door Onze voornoemde minister vastgesteld.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

De examencommissie brengt telkens na afloop van de examens aan Onze voornoemde minister en aan de Informatie Beheer Groep verslag uit.

Artikel

13

De leden van de examencommissie genieten uit 's Rijks schatkist vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de bepalingen van het Reisbesluit 1971, zomede vacatiegeld volgens regelen, door Onze voornoemde minister te stellen.

Artikel

14

Onze minister van onderwijs en wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Lech
JULIANA.
De minister van onderwijs en wetenschappen, C. VAN VEEN.
De Minister van Justitie, VAN AGT.