Artikel
1
1
Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald wordt verstaan onder:
-
a.
belanghebbende:
-
1°.
hij, die dienstplichtige is in de zin van de Dienstplichtwet of krachtens die wet als dienstplichtige wordt beschouwd dan wel hij die dienstplichtige is in de zin van de Kaderwet dienstplicht;
-
2°.
hij, die verplicht tot het reserve-personeel der krijgsmacht behoort;
-
3°.
hij, die is aangesteld bij het reserve-personeel der krijgsmacht om bij het Korps Nationale Reserve, als bedoeld in het Besluit Nationale Reserve (koninklijk besluit van 14 oktober 1982, nummer 48), militaire dienst te verrichten;
-
4°.
hij, die krachtens artikel 51 van de Oorlogswet voor Nederland wordt aangemerkt als militair;
-
1°.
-
b.
dag, waarop het verblijf in werkelijke dienst eindigt:
de dag van ingang van:
-
1°.
klein verlof in afwachting van groot verlof;
-
2°.
groot verlof, indien dit niet is vooraf gegaan door klein verlof in afwachting van groot verlof;
-
3°.
ontslag, indien dit niet is vooraf gegaan door een verlof genoemd onder 1° of 2°;
-
1°.
-
c.
arbeidsongeschiktheid:
-
1°.
voor de toepassing van hoofdstuk II:
-
a.
ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid als bedoeld in artikel 46, zesde lid, van de Ziektewet;
-
b.
indien de in artikel 46, zesde lid, van de Ziektewet bedoelde arbeid niet aanwijsbaar is, de arbeidsongeschiktheid als bedoeld in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
a.
-
2°.
voor de toepassing van hoofdstuk III: arbeidsongeschiktheid als bedoeld in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
1°.
-
d.
uitvoeringsorgaan: het in artikel 7 genoemde orgaan.
2
Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald wordt begrepen onder:
-
a.
belanghebbende:
-
1°.
hij, die is aangesteld in burgerlijke openbare dienst om in de krijgsmacht als geestelijke verzorger niet doorlopend werkzaam te zijn;
-
2°.
hij, die ingevolge de Wet gewetensbezwaren militaire dienst is verplicht tot vervangende dienst;
-
1°.
-
b.
dag, waarop het verblijf in werkelijke dienst eindigt: de dag, met ingang waarvan ingevolge een desbetreffende beschikking de werkzaamheid als geestelijke verzorger, bedoeld onder a, 1°, in de krijgsmacht eindigt dan wel de dag, met ingang waarvan de vervangende dienst, bedoeld onder a, 2°, door groot verlof of door ontslag, indien dat ontslag niet is voorafgegaan door groot verlof, eindigt.
3
De belanghebbende, die als gevolg van een ontslag uit de militaire dienst, onderscheidenlijk de burgerlijke openbare dienst, bedoeld in het tweede lid, onder a, 1°, of de vervangende dienst, bedoeld in dat lid, onder a, 2°, niet of niet langer voldoet aan de omschrijving van belanghebbende in het eerste of tweede lid, blijft voor de toepassing van deze wet nochtans als belanghebbende aangemerkt.