Besluit van 23 november 1972, tot uitvoering van artikel 2, achtste lid van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen)

Besluit uitvoering artikel 2, achtste lid, Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 5 oktober 1972, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 495/672;
De Raad van State gehoord (advies van 10 oktober 1972, nr. 13);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 13 november 1972, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 569/672;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

  • b.

    richtlijn: Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2009, L 263), zoals gewijzigd.

Artikel

2

Ter uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet worden aangewezen de landen:

a. Andorra;

b. België;

c. Bondsrepubliek Duitsland;

d. Bosnië en Herzegovina;

e. Bulgarije;

f. Cyprus;

g. Denemarken, met inbegrip van de Faeröer;

h. Estland;

i. Finland;

j. Frankrijk en Monaco;

k. Griekenland;

l. Hongarije;

m. Ierland;

n. Italië, San Marino en Vaticaanstad;

o. Kroatië;

p. Letland;

q. Litouwen;

r. Luxemburg;

s. Malta;

t. Montenegro;

u. Noorwegen;

v. Oostenrijk

w. Polen;

x. Portugal;

y. Roemenië;

z. Servië;

aa. Slovenië;

bb. Slowaakse Republiek;

cc. Spanje;

dd. Tjechische Republiek;

ee. Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland, de Kanaaleilanden, het eiland Man en Gibraltar;

ff. IJsland;

gg. Zweden;

hh. Zwitserland en Liechtenstein.

Artikel

3

Artikel

4

Ons besluit van 17 januari 1967 (Stb. 18) wordt ingetrokken.

Artikel

5

De onderscheidene bepalingen van dit besluit treden in werking met ingang van door Ons te bepalen tijdstippen, welke ook voor wat de aanwijzing van de in artikel 1 genoemde landen verschillend kunnen zijn.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie a.i., W. J. GEERTSEMA.
De Minister van Justitie a.i., W. J. GEERTSEMA.