Wet van 13 december 1972, houdende nadere regelen betreffende het accountantswezen

Wet op de Accountants-administratieconsulenten

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij de wet nadere regelen te stellen betreffende het accountantswezen, in het bijzonder met betrekking tot de dienstverlening op het gebied van de accountancy en de daarmee verband houdende werkzaamheden ten behoeve van ondernemingen, behorende tot het midden- of kleinbedrijf;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b.

    Onze Ministers: Onze Ministers van Economische Zaken en van Justitie;

  • c.

    NOvAA: de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, bedoeld in artikel 2.

Titel

II

De Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten

§

1

Zetel en taak

Artikel

2

Artikel

3

Het bestuur van de NOvAA verstrekt Onze Ministers desgevraagd alle inlichtingen over alle zaken, de NOvAA betreffende.

§

2

Inrichting

Artikel

4

De NOvAA heeft een ledenvergadering, een bestuur en een voorzitter.

Artikel

5

Artikel

6

De leden van het bestuur ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten.

Artikel

7

Vervallen

Artikel

7a

Vervallen

Artikel

8

Artikel

9

§

3

Werkwijze van de organen van de NOvAA

Artikel

10

Het bestuur roept de ledenvergadering bijeen, zo dikwijls het zulks nodig oordeelt en voorts indien tenminste veertig leden van de NOvAA, onder opgaaf van de te behandelen punten, om haar bijeenroeping verzoeken.

Artikel

11

De voorzitter van de NOvAA bekleedt in de bijeenkomsten van de ledenvergadering en in de bestuursvergaderingen het voorzitterschap.

Artikel

12

Het bestuur vergadert niet, wanneer niet tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

Artikel

13

De leden van het bestuur zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de bestuursvergadering hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel

14

De leden van het bestuur stemmen zonder last of ruggespraak.

Artikel

15

De leden van het bestuur onthouden zich in de bestuursvergaderingen van medestemmen over aangelegenheden, die hun, hun echtgenoten of hun geregistreerde partners, hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, degenen met wie zij in de uitoefening van een beroep voor gemene rekening of onder gemeenschappelijke naam optreden, hun werknemers, hun werkgevers, hun opdrachtgevers of degenen, op wie de in de uitoefening van hun beroep verrichte werkzaamheden rechtstreeks betrekking hebben, persoonlijk aangaan.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

§

4

Vervulling van de regelende en besturende taak

Artikel

22

Het bestuur bestuurt de NOvAA en voert het beheer over haar vermogen.

Artikel

23

De voorzitter vertegenwoordigt de NOvAA in en buiten rechte.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

§

5

De geldmiddelen van de NOvAA

Artikel

27

Het boekjaar van de NOvAA loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel

28

Vóór de aanvang van het boekjaar stelt de ledenvergadering de begroting van de NOvAA vast. Het bestuur dient daartoe een ontwerpbegroting in, vergezeld van de nodige toelichting. Het ontwerp wordt door het bestuur, tenminste twee weken vóór de behandeling daarvan door de ledenvergadering, aan de leden toegezonden.

Artikel

29

Artikel

30

De NOvAA kan van haar leden jaarlijks bijdragen heffen, waarvan het bedrag voor elk boekjaar afzonderlijk door de ledenvergadering bij verordening wordt vastgesteld. Het bedrag kan voor verschillende categorieën van leden verschillend zijn.

Artikel

31

De NOvAA draagt alle kosten en is gerechtigd tot alle baten, uit de uitvoering van deze wet voortvloeiende.

Artikel

32

§

6

Toezicht op de NOvAA

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Het bestuur brengt jaarlijks vóór 1 augustus aan Onze Minister verslag uit omtrent de werkzaamheden van de NOvAA in het afgelopen boekjaar. Dit verslag wordt, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

Titel

III

Het register van Accountants-Administratieconsulenten

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

36

Artikel

37

§

2

Inschrijving in het accountantsregister

Artikel

38

In het accountantsregister kunnen worden ingeschreven zij, die beschikken over:

  • a.

    een diploma, afgegeven op grond van het met goed gevolg afgelegd hebben van het in artikel 80 bedoelde examen;

  • b.

    een diploma, afgegeven op grond van het met goed gevolg afgelegd hebben van een examen, ter zake waarvan een verklaring als bedoeld in artikel 91, eerste lid, is afgegeven, alsmede een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd hebben van het praktijkgedeelte van het in artikel 80 bedoelde examen;

  • c.

    een verklaring van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 93.

Artikel

39

Degene, die is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 36, is gerechtigd tot het voeren van de titel Accountant-Administratieconsulent, afgekort AA.

Artikel

40

Het is degene, die niet is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 36, verboden de titel Accountant-Administratieconsulent zonder toevoeging dan wel in enigerlei samenstelling of afkorting te voeren, dan wel zich zodanig te gedragen, dat daardoor bij het publiek redelijkerwijs de indruk moet worden gewekt, dat hij tot het voeren van deze titel gerechtigd is.

Artikel

41

Artikel

42

Onze Minister kan bepalen dat degene, die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 36, en die een opleidings- of beroepstitel of een afkorting daarvan voert, waartoe hij op grond van een wettelijke regeling van een andere Staat dan Nederland is gerechtigd, bij het voeren van die titel of afkorting tevens de naam en de plaats van vestiging van de instelling of examencommissie, die deze titel heeft verleend, moet vermelden.

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Het bestuur schrijft de aanvrager, te wiens aanzien tot inschrijving is beslist, binnen drie dagen in het accountantsregister in.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Van elke inschrijving in het accountantsregister en elke doorhaling van een inschrijving wordt door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze mededeling gedaan.

Titel

IV

Tuchtrechtspraak

§

1

Algemene Bepalingen

Artikel

51

§

2

Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel

52

Artikel

53

§

3

De raden van tucht

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

De leden van de raden van tucht ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en vergoeding voor tijdverzuim volgens door Onze Minister te stellen regelen.

Artikel

58

Het is aan de leden en de secretarissen van de raden van tucht verboden:

  • a.

    hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken;

  • b.

    de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer over aanhangige gedingen zijn geuit;

  • c.

    over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat naar zij weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen.

Artikel

59

Het in de artikelen 46c, eerste lid, onder a, en tweede lid, 46d, 46f, 46g, eerste en tweede lid, 46i, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde lid, 46j, 46l, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde lid, 46m, 46o, en46p, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet op de rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden van een raad van tucht, met dien verstande dat de disciplinaire maatregel van waarschuwing ten aanzien van de leden van een raad van tucht door de voorzitter van de betreffende raad van tucht wordt opgelegd.

Artikel

60

Onze Minister regelt de samenstelling en de werkwijze van het secretariaat van ieder van de raden van tucht. Onze Minister kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot indienstneming c.q. aanstelling, arbeidsvoorwaarden en geheimhoudingsplicht van het personeel.

§

4

Procedure voor de raden van tucht

Artikel

61

Aan de behandeling en de beslissing van tuchtzaken in de zin van deze wet wordt op straffe van nietigheid van de beslissing deelgenomen door drie of vijf leden van de raad van tucht, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

§

5

Procedure in hoger beroep

Artikel

68

Artikel

69

De raad van tucht doet binnen een en twintig dagen na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 68, tweede lid, de stukken toekomen aan de griffier van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

73

Aan de betrokken accountant en de klager respectievelijk het bestuur of hun gemachtigden en aan de raadslieden wordt de gelegenheid gegeven het woord te voeren en de middelen van beroep toe te lichten.

Artikel

74

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan de raad van tucht, die de beslissing in aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te geven.

Artikel

75

Na de behandeling van de zaak ter terechtzitting bepaalt de voorzitter de dag voor de uitspraak. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan ook terstond uitspraak doen.

Artikel

76

Artikel

77

Indien het College van Beroep voor het bedrijfsleven het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de beslissing van de raad van tucht; het doet alsdan de zaak zelf af of verwijst haar naar een der raden van tucht om haar af te doen met inachtneming van de beslissing van het College.

Artikel

78

Artikel

79

Titel

V

Het accountantsexamen

§

1

Het examen

Artikel

80

Er is een accountantsexamen, dat bestaat uit een theoretisch gedeelte en een praktijkgedeelte.

Artikel

80a

Vervallen

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

§

2

Het examenbureau

Artikel

85

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Het examenbureau is belast met de uitvoering van de krachtens artikel 87 vastgestelde regeling. Het benoemt, na overleg met het in artikel 89 bedoelde curatorium, de examinatoren en heeft de leiding van het examen.

Artikel

90

Binnen acht weken na afloop van elk boekjaar van de NovAA brengt het examenbureau aan Onze Minister verslag uit omtrent zijn werkzaamheden gedurende dat jaar. Het examenbureau zendt tevens een exemplaar van het verslag aan het bestuur. Het bestuur stelt de leden in de gelegenheid van het verslag kennis te nemen.

§

3

De verklaring van gelijkwaardigheid

Artikel

91

Artikel

92

§

4

De verklaring van vakbekwaamheid

Artikel

93

Het examenbureau geeft een verklaring van vakbekwaamheid af aan degene die:

  • a.
    • 1.

      beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid, die in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, krachtens wettelijke regelingen worden gesteld voor de toelating tot de controle van jaarrekeningen als bedoeld in artikel 1 van de achtste richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126), of

    • 2.

      in andere gevallen dan bedoeld in het eerste onderdeel, beschikt over een in een ander land dan Nederland verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk, waaruit naar het oordeel van het examenbureau eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als die, welke blijkt uit het met goed gevolg afgelegd hebben van het in artikel 80 bedoelde examen, en

  • b.

    met goed gevolg de in artikel 94, eerste lid, bedoelde proeve van bekwaamheid heeft afgelegd.

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

Artikel

97

De NOvAA draagt zorg voor een opleiding voor de proeve.

Titel

VI

Beroep

Artikel

98

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Titel

VII

Slotbepaling

Artikel

99

Artikel

100

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, J. OOSTENBRINK.
De Minister van Justitie, W. J. GEERTSEMA.
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, C. VAN VEEN.
De Minister van Justitie, VAN AGT.