Besluit van 15 februari 1973, tot vaststelling/wijziging van de examengelden voor enige staatsexamens

Besluit vaststelling examengelden enige staatsexamens

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze minister van onderwijs en wetenschappen van 5 januari 1973, AVO/J-471222;
Gelet op artikel 99a van de Overgangswet W.V.O. juncto artikel 79 van de middelbaar-onderwijswet, artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 5, vierde lid, van de Wet van 20 mei 1955, Stb. 224, krachtens welk artikel het mogelijk is examens ter verkrijging van een akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs af te leggen volgens de regels geldende op 31 augustus 1954;
De Raad van State gehoord (advies van 17 januari 1973, nr. 8);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 6 februari 1973, AVO/J-526938;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Zij die wensen af te leggen het examen ter verkrijging van een bewijs van pedagogische en didactische voorbereiding, vermeld in Ons besluit van 21 juli 1958, Stb. 362 of het examen in de theorie van onderwijs en opvoeding, vermeld in het programma Q van het Koninklijk besluit van 2 februari 1864, Stb. 8, zijn een bedrag van f 225, met een interimtarief van f 180 voor het examen dat in 1986 aanvangt, verschuldigd, tenzij zij dit examen afleggen in hetzelfde jaar waarin zij deelgenomen hebben aan het examen ter verkrijging van de desbetreffende akte van bekwaamheid, in welk geval geen examengeld verschuldigd is.

Artikel

3

Zij die aan slechts één gedeelte van het examen ter verkrijging van de akte boekhouden bedoeld in artikel 1 onder I d onderscheidenlijk de akte handelswetenschappen bedoeld in artikel 1 onder II i wensen deel te nemen, zijn een bedrag verschuldigd van f 225, met een interimtarief van f 180 voor het gedeelte van het examen dat in 1986 aanvangt.

Artikel

4

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

5

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

6

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

7

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

11

Met ingang van 1 januari 1973 vervalt het Koninklijk besluit van 19 augustus 1926, Stb. 309, en Ons besluit van 19 augustus 1959, Stb. 327.

Artikel

12

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 1973; het bepaalde in artikel 1 onder I, letters g. en h. werkt terug tot 1 augustus 1971 met dien verstande dat gedurende de periode 1 augustus 1971 tot 1 januari 1973 het examengeld f 60,- in plaats van f 90,- bedraagt.

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De minister van onderwijs en wetenschappen, C. VAN VEEN.
De Minister van Justitie, VAN AGT.