Artikel
1
Aan het getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd kandidaatsexamen aan een Nederlandse universiteit of hogeschool, in het bezit van hem die op grond van dit kandidaatsgetuigschrift, gedurende een aaneengesloten tijdvak van ten minste twee jaren in de periode van 1 augustus 1968 tot 1 juli 1975, in een betrekking die ten minste gemiddeld 10 leseenheden (hieronder tevens te begrijpen taakeenheden en diensteenheden) per week heeft omvat, onderwijs heeft gegeven aan een of meer scholen voor voortgezet onderwijs, is de bevoegdheid verbonden tot het geven van voortgezet onderwijs aan de scholen, die in de bijlage, bedoeld in hoofdstuk 1 van titel VI van de Overgangswet W.V.O., zijn aangeduid met de nummers, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 20 en 23, in het vak of de vakken door de minister op verzoek van de bezitter van het getuigschrift aan te wijzen.