Wet van 24 oktober 1973, houdende regelen inzake wettelijke aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire schepen

Wet wettelijke aansprakelijkheid exploitanten nucleaire schepen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen inzake wettelijke aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire schepen, welke mede strekken ter uitvoering van het Verdrag van Brussel van 25 mei 1962 inzake de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire schepen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    nucleair schip: een schip, dat is uitgerust met een nucleaire krachtinstallatie;

  • b.

    exploitant: hij, aan wie door een staat vergunning is verleend tot exploitatie van een nucleair schip onder zijn vlag, of een staat, die een nucleair schip exploiteert;

  • c.

    splijtstoffen: alle stoffen, die het vermogen bezitten energie voort te brengen door middel van een zich zelf onderhoudende kettingreactie van kernsplijtingen en die worden gebruikt of bestemd zijn te worden gebruikt op een nucleair schip;

  • d.

    radioactieve produkten of afvalstoffen: alle stoffen, met inbegrip van splijtstoffen, die radioactief zijn geworden door blootstelling aan bestraling door neutronen, verband houdende met het gebruik van splijtstoffen aan boord van een nucleair schip;

  • e.

    kernschade: schade door overlijden, schade aan personen en verlies van of schade aan goederen of vermogen, voortkomende uit of het gevolg zijnde van radioactieve eigenschappen of een combinatie van radioactieve eigenschappen met giftige, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van splijtstoffen of radioactieve produkten of afvalstoffen;

  • f.

    kernongeval: elk feit, of elke opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, waardoor kernschade wordt veroorzaakt;

  • g.

    nucleaire krachtinstallatie: iedere installatie ter opwekking van energie, waarin een kernreactor wordt gebruikt of bestemd is te worden gebruikt als krachtbron hetzij voor de voortbeweging van het schip hetzij voor enig ander doel;

  • h.

    kernreactor: iedere installatie, die op zodanige wijze splijtstoffen bevat, dat daarin een zich zelf onderhoudende kettingreactie van kernsplijtingen kan plaatsvinden zonder gebruikmaking van een andere neutronenbron.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

De exploitant is gehouden overeenkomstig de artikelen 5, 6 of 7 dekking van zijn aansprakelijkheid te hebben en in stand te houden tot het in artikel 3, eerste lid, bedoelde bedrag.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Voor wat een exploitant van een onder vreemde vlag varend nucleair schip betreft dient de in artikel 4 bedoelde dekking voor zijn aansprakelijkheid naar het oordeel van Onze Minister van Financiën genoegzaam te zijn.

Artikel

8

In gevallen, waarin zowel kernschade als andere schade is veroorzaakt door een kernongeval of door een kernongeval en een of meer andere feiten tezamen, en deze andere schade redelijkerwijs niet valt te scheiden van de kernschade, wordt voor de toepassing van deze wet de gehele schade beschouwd als kernschade, uitsluitend veroorzaakt door het kernongeval. In gevallen echter, waarin schade wordt veroorzaakt zowel door een onder deze wet vallend kernongeval als door het vrijkomen van ioniserende straling of het vrijkomen van ioniserende straling in combinatie met de giftige, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van een niet onder deze wet vallende stralingsbron, laat deze wet onverlet de aansprakelijkheid van de persoon, die op grond van het vrijkomen van ioniserende straling of van de giftige, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van die stralingsbron aansprakelijk kan worden gesteld hetzij ten aanzien van de slachtoffers hetzij in de vorm van verhaal of van een bijdrage.

Artikel

9

Artikel

10

Indien en voorzover ter vergoeding van kernschade recht bestaat op uitkering krachtens Nederlandse sociale wetten, komt het recht op vergoeding van die schade ingevolge deze wet toe aan degenen, te wier laste die uitkeringen komen, met dien verstande, dat bij periodieke uitkeringen als schade zal worden aangemerkt de gekapitaliseerde waarde van de verschuldigde uitkeringen.

Overigens blijven de bepalingen van bedoelde wetten van kracht.

Artikel

11

Artikel

12

Een exploitant is niet aansprakelijk krachtens deze wet voor kernschade, veroorzaakt door een kernongeval, dat rechtstreeks te wijten is aan een oorlogshandeling, vijandelijkheden, burgeroorlog of opstand.

Artikel

13

De ingevolge artikel 4 ter beschikking komende middelen mogen uitsluitend worden aangewend voor de betaling van krachtens deze wet verschuldigde schadevergoeding.

Artikel

14

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Gedurende de tijd, dat het verbod van betaling, als bedoeld in artikel 21, geldt, dragen erkende of toegewezen schadevergoedingen een door Onze Minister van Financiën te bepalen interest.

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Aan de exploitant van een nucleair schip wordt in gevallen, dat het Verdrag van Brussel van 25 mei 1962 inzake de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire schepen (Trb. 1968, 90) niet van toepassing is, een vergunning, als bedoeld in artikel 15 van de Kernenergiewet, niet verleend, dan nadat hij zich bij overeenkomst met de Staat uitdrukkelijk heeft verbonden om kernschade, waarvoor hij volgens de in deze wet gestelde regelen aansprakelijk zal zijn, zonder enige in deze regelen niet uitdrukkelijk genoemde beperking te vergoeden.

Artikel

26

Wij behouden Ons de bevoegdheid voor met mogendheden, die geen partij zijn bij het Verdrag van Brussel van 25 mei 1962 inzake de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire schepen, overeenkomsten te sluiten welke ten aanzien van de aansprakelijkheid voor nucleaire oorlogsschepen en voor nucleaire staatsschepen, welke uitsluitend voor de openbare dienst worden gebruikt, afwijken van de bepalingen van deze wet, mits door die mogelijkheden naar Ons oordeel tenminste gelijkwaardige zekerheid wordt gewaarborgd.

Artikel

27

Deze wet is van toepassing op een nucleair schip, dat in Nederland in aanbouw is, van het tijdstip van zijn tewaterlating af. Tussen het tijdstip van zijn tewaterlating en dat, waarop het gerechtigd is een vlag te voeren, wordt de eigenaar van het schip beschouwd als exploitant en wordt het schip geacht de Nederlandse vlag te voeren.

Artikel

28

Artikel

29

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Financiën, W. F. DUISENBERG.
De Minister van Justitie, VAN AGT.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, WESTERTERP.
De Minister van Defensie, VREDELING.
De Minister van Buitenlandse Zaken, M. VAN DER STOEL.
De Minister van Economische Zaken, R. F. M. LUBBERS.
De Minister van Justitie, VAN AGT.