Besluit van 13 november 1973, houdende regelen ter uitvoering van artikel 5, eerste en tweede lid, van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371)

Besluit ex artikel 5 Landbouwkwaliteitswet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken van 11 september 1973 (Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, no. J 1647);
De Raad van State gehoord (advies van 3 oktober 1973, no. 26);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 31 oktober 1973, (Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, no. J 1853);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Onze Minister of Onze Minister en Onze Ministers, wie het mede aangaat, tezamen stellen een regeling krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit niet vast dan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, indien die regeling:

  • a.

    bindende regelen inhoudt voor degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de detailhandel of het ambacht;

  • b.

    de mededinging beperkt tussen degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de industrie of de handel;

  • c.

    met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde produkten bindende regelen stelt, waarvan is aan te nemen dat zij in belangrijke mate van invloed zijn op de omvang of de hoedanigheid van het aanbod.

Artikel

2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Landbouw en Visserij, VAN DER STEE.
De Minister van Economische Zaken, R. F. M. LUBBERS.
De Minister van Justitie, VAN AGT.