Wet van 8 januari 1975, tot uitvoering van het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Uitvoeringswet Betekeningsverdrag 1965

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is om voorzieningen te treffen tot uitvoering van het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet wordt onder "het verdrag" verstaan het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken, waarvan de Franse en Engelse tekst in Tractatenblad 1966, 91 en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1969, 55 is geplaatst.

Artikel

2

Artikel

3

Oordeelt de officier van justitie tot wie de aanvrage is gericht, dat artikel 13 van het verdrag toepasselijk is, dan zendt hij de stukken onder opgaaf van redenen aan Onze Minister van Justitie, die, zo nodig na overleg met Onze Minister van Buitenlandse Zaken, beslist.

Artikel

4

Behoudens het bepaalde in artikel 3 zendt de in het eerste lid van artikel 2 bedoelde officier van justitie de aanvrage, indien deze een betekening of kennisgeving binnen het rechtsgebied van een andere rechtbank betreft, onverwijld door naar de officier van justitie bij die andere rechtbank.

Artikel

5

Tot het opmaken van de verklaring, bedoeld in artikel 6 van het verdrag, is bevoegd de officier van justitie bij het arrondissementsparket binnen het rechtsgebied waarvan de betekening of kennisgeving werd verlangd.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De ambtenaar bij het openbaar ministerie doet de verklaring, bedoeld in artikel 6 van het verdrag, onmiddellijk na ontvangst toekomen aan de advocaat of gemachtigde van de persoon, ten verzoeke van wie het exploit werd uitgebracht, of, indien uit het exploit niet blijkt van een advocaat of gemachtigde, aan deze persoon zelf.

Artikel

10

Artikel

11

Een verzoek om verlening van een nieuwe termijn, als bedoeld in artikel 16 van het verdrag, is slechts ontvankelijk, indien het is ingediend binnen een jaar, te rekenen van de dag waarop de beslissing is gegeven.

Artikel

12

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Justitie, J. F. GLASTRA VAN LOON.
De Minister van Justitie, VAN AGT.