Wet van 26 februari 1975, houdende tijdelijke regelen aangaande de als categorieën van inrichtingen of als verstrekkingen aangewezen vormen van maatschappelijke dienstverlening ingevolge de "Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten"

Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tijdelijke regelen te stellen inzake de als categorieën van inrichtingen of als verstrekkingen aangewezen vormen van maatschappelijke dienstverlening ingevolge artikel 6, derde lid van de "Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten";

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze wet en van de tot haar uitvoering genomen besluiten wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

  • b.

    inrichting: een dagverblijf of een gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten, waarin zorg, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de "Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten" wordt verleend;

  • c.

    instelling: een instelling waardoor een als verstrekking aangewezen vorm van maatschappelijke dienstverlening, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de "Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten", wordt uitgevoerd;

  • d.

    verstrekking: verstrekking verleend door een inrichting of instelling;

  • e.

    ziekenfonds: een instelling, toegelaten overeenkomstig artikel 34 van de Ziekenfondswet;

  • f.

    ziektekostenverzekeraar: een instelling toegelaten overeenkomstig artikel 33 van de "Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten";

  • g.

    uitvoerend orgaan: een orgaan als bedoeld in artikel 38 van de "Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten";

  • h.

    verzekerde: de verzekerde bedoeld in artikel 5 van de "Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten".

Hoofdstuk

II

De verstrekkingen

Artikel 2

Vervallen

Artikel 3

Vervallen

Artikel 4

Vervallen

Hoofdstuk

III

Het plan

§

1

De totstandkoming van het plan

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

9

Artikel

10

§

2

De uitvoering van het plan

Artikel

11

Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen, kunnen worden toegelaten tot het instandhouden van een inrichting of instelling, die in het plan is opgenomen.

Artikel

12

Artikel

13

Het tijdstip en de wijze waarop verzoeken om toelating worden ingediend alsmede de wijze waarop en de termijn waarbinnen op verzoeken om toelating wordt beslist, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur geregeld.

Artikel

14

Tegen een besluit als bedoeld in artikel 12 kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel 15 kan slechts toepassing vinden indien aannemelijk is dat door toepassing van artikel 11 niet in de uitvoering van het plan zal worden voorzien.

Hoofdstuk

IV

De erkenning

Artikel

17

Een inrichting of instelling waarin of waardoor een verstrekking kan worden verleend dient als zodanig door Onze Minister te zijn erkend, gehoord het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet.

Artikel

18

Een inrichting of instelling wordt slechts erkend, indien zij in het plan is opgenomen.

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Artikel

22

Vervallen

Hoofdstuk

V

De normering van de kosten

Artikel

23

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld ten aanzien van de normering van de kosten van de verstrekking.

Hoofdstuk

VI

Het toezicht

Artikel

24

Het toezicht op de inrichtingen en instellingen is opgedragen aan Onze Minister.

Artikel

25

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

De in artikel 24 bedoelde ambtenaren hebben mede tot taak:

  • a.

    het desgevraagd of uit eigen beweging voorlichten en adviseren van provinciale en gemeentebesturen en organen van particulier initiatief;

  • b.

    het geven van inlichtingen aan Onze Minister omtrent de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de aangewezen categorieën van inrichtingen en vormen van maatschappelijke dienstverlening;

  • c.

    het doen van die voorstellen aan Onze Minister welke zij in het belang achten van de ontwikkeling van de aangewezen categorieën van inrichtingen en vormen van maatschappelijke dienstverlening.

Artikel

28

Onze Minister stelt nadere regelen omtrent de taak en werkwijze van de in artikel 24 bedoelde ambtenaren.

Artikel

29

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Statistiek

Artikel

30

Hoofdstuk

VIII

Strafbepalingen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Overtreding van het bepaalde krachtens artikel 30 wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

33

Hij die op grond van krachtens artikel 30 vastgestelde bepalingen gehouden is gegevens te verstrekken en daarbij opzettelijk een valse opgave doet dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

34

Artikel

35

Vervallen

Artikel

37

Bij het opsporen van een bij of krachtens deze wet strafbaar gesteld feit hebben de in artikel 36 bedoelde ambtenaren en personen toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Hoofdstuk

IX

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Deze wet kan worden aangehaald als Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening.

Artikel

42

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, welk tijdstip voor de onderscheidene artikelen verschillend kan zijn.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, H. W. VAN DOORN.
De Minister van Justitie, VAN AGT.