Beschikking ex artikel 3 Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Noord-Holland)
Besluit:
aan te wijzen als oppervlaktewateren ten aanzien waarvan de in artikel 3, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bedoelde bevoegdheden zullen worden uitgeoefend door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland:
-
de Weespertrekvaart tot aan de ringvaart van de Watergraafsmeer;
-
de Gaasp;
-
het Gein;
-
de vestinggracht in de gemeente Weesp;
-
Het Smalweesp aan beide zijden van het Amsterdam-Rijnkanaal;
-
het Tienhovens kanaal;
-
het in verband met de aanleg van rijksweg 1 verlegde deel van de Muidertrekvaart;
-
de 's-Gravelandse Vaart ten oosten van de sluis bij Uitermeer;
-
de Singelgracht te Muiden ter weerszijden van de Vecht;
-
de vestinggrachten te Naarden;
-
de eerste en tweede Diemen, ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal;
-
een gedeelte van de Gorte Poel, nabij fort Kudelstaart te Aalsmeer;
-
het haventje ten noorden van Fort Kudelstaart;
-
het Noorder Buiten Spaarne;
-
het Zuider Buiten Spaarne;
-
de Mooie Nel en Binnen Liede;
-
de Buiten Liede; het Alkmaardermeer en Uitgeestermeer;
-
het Amstelmeer; de havens van de Haukes;
-
het Overlekerkanaal;
-
de bermsloten langs rijkswegen, -dijken en -spoorwegen.
zulks voor zover gelegen binnen de provincie Noord-Holland en in beheer bij het Rijk.
Deze beschikking treedt in werking op de dag na die van afkondiging in de Nederlandse Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 1975.