Instelling Innovatiecommissie Participatie-onderwijs

Instelling Innovatiecommissie Participatie-onderwijs

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De commissie adviseert de Minister met betrekking tot de goedkeuring van de experimenteerplannen en doet voorstellen met betrekking tot de formulering, de wijziging en de aanvulling van de richtlijnen ten behoeve van de tweedagenprogrammering.

Artikel

4

De commissie pleegt regelmatig overleg met de Departementale Innovatieprojektgroep Participatie-onderwijs met betrekking tot vraagstukken betreffende het te voeren beleid en de op grond van genomen beleidsbeslissingen te verlenen faciliteiten aan de bij de onderwijsvernieuwing betrokken instituten en organen.

Artikel

5

De commissie is bevoegd, indien en voor zover zij dit in het belang van de uitvoering van haar opdracht nodig acht:

  • a.

    andere commissies, instanties en personen te raadplegen;

  • b.

    uit haar midden subcommissies of wekgroepen aan te wijzen.

Artikel

6

De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door twee door de Minister aan te wijzen ambtenaren.

Artikel

7

Zo dikwijls als dit nodig is, maar ten minste twee maal per jaar, wordt een vergadering gehouden met:

  • a.

    vertegenwoordigers van de experimenten participatie-onderwijs, de samenwerkingsprojekten, het vormingswerk en het beroepsbegeleidend onderwijs en de organen van het leerlingwezen;

  • b.

    vertegenwoordigers van de verzorgingsstructuur

    Voor deze vergaderingen kunnen ook worden uitgenodigd vertegenwoordigers van andere onderwijssectoren.

Artikel

8

De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van drie jaren. Zij kunnen opnieuw worden benoemd.

Artikel

9

De Minister benoemt de voorzitter en de leden van de commissie.

Artikel

10

Het secretariaat zal worden vervuld door een door de Minister daartoe aan te wijzen ambtenaar.

Artikel

11

Deze beschikking zal in de Nederlandse Staatscourant worden geplaatst.

Artikel

12

Bij de opheffing van de commissie wordt het archief overgedragen aan de Centrale Archiefbewaarplaats van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.