Artikel
1
In deze wet wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister, Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b.
werkgever en werknemer: partijen bij een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
-
c.
bevoegd gezag: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen dan wel een organisatie uit het bedrijfsleven waaraan door Onze Minister op grond van artikel 32 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming krachtens artikel 6, eerste lid, van dat Besluit is overgedragen;
-
d.
werkgebied: een door Onze Minister vastgesteld gebied.