Besluit van 22 april 1976, tot uitvoering van artikel 73 van de Wet op de rechterlijke organisatie

Reglement voor de bijzondere kamer bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 12 maart 1976, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, Nr. 120/676;
De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 1976, nr. 5);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 9 april 1976, Stafafdeling Wetgeving Publieksrecht, nr. 187/676;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

bijzondere kamer: de bijzondere kamer bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

raden: de niet tot de rechterlijke macht behorende personen die als deskundige leden deel uitmaken van de bijzondere kamer;

plaatsvervangende raden: de voor de raden benoemde plaatsvervangers.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De installatie van de raden en plaatsvervangende raden in de bijzondere kamer geschiedt door middel van het op de terechtzitting voorlezen van het formulier, bedoeld in artikel 4.

Artikel

7

De artikelen 4 tot en met 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de beëdiging van een deskundig lid als bedoeld in artikel 55a, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, deskundige leden als bedoeld in artikel 70, tweede lid, van diezelfde wet, en een militair lid als bedoeld in artikel 54, derde lid, van diezelfde wet, met dien verstande dat in plaats van «gerechtshof Arnhem-Leeuwarden» wordt gelezen: rechtbank Den Haag, gerechtshof Den Haag onderscheidenlijk rechtbank Den Haag.

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

De raden en plaatsvervangende raden, die door de bijzondere kamer met een opdracht zijn belast, zorgen dat zij de daaruit voortvloeiende werkzaamheden op zodanige tijd verrichten, dat daardoor in de zittingen van de kamer geen verhindering of vertraging wordt veroorzaakt.

Artikel

11

De griffie is gehouden de raden en plaatsvervangende raden bij te staan in de gevallen waarin dat is vereist.

Artikel

12

De raden en de plaatsvervangende raden ontvangen van de griffier de nodige kennisgeving van de terechtzittingen en andere bijeenkomsten, waarbij zij tegenwoordig moeten zijn.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
Juliana
De Minister van Justitie a.i., De Gaay Fortman
De Minister van Justitie a.i., De Gaay Fortman