Besluit van 17 augustus 1976, houdende uitvoering van artikel IV, tweede lid, van de wet van 26 juni 1975 (Stb. 384), tot wijziging van de Woningwet en de Overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

Uitvoeringsbesluit ex artikel IV Wet van 26-06-1975, Stb. 384

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, drs. M. P. A. van Dam, van 6 mei 1976, nr. 0405939, Centrale Afdeling Juridische Zaken;
Gelet op artikel IV, tweede lid, van de wet van 26 juni 1975 (Stb. 384);
De Raad van State gehoord, advies van 2 juni 1976, nr. 10;
Gezien het nader rapport van voornoemde Staatssecretaris van 12 augustus 1976, nr. 0622 926, Centrale Afdeling Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Burgemeester en wethouders van de gemeente zenden jaarlijks voor 1 mei aan Onze Minister, belast met de zorg voor de volkshuisvesting, alsmede aan de toegelaten instellingen, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de Woningwet, die in de gemeente werkzaam zijn, een verslag omtrent het gemeenschappelijke fonds.

Artikel

3

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
Juliana
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Van Dam
De Minister van Justitie, Van Agt