Artikel
1
Ter zake van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, en 6, eerste lid, van de Opiumwet gelden de volgende regelen:
-
I.
De verschuldigde vergoeding voor een verlof voor het vervaardigen van substanties, alsmede voor het verrichten van de onder II en III bedoelde handelingen bedraagt voor elk kalenderjaar of gedeelte daarvan € 15 437,60, vermeerderd met € 771,43 voor elke substantie welke in het desbetreffende kalenderjaar voor de verkoop wordt vervaardigd.
-
II.
De verschuldigde vergoeding voor een verlof voor het bereiden van preparaten, bewerken en verwerken van middelen, alsmede voor het verrichten van de onder III bedoelde handelingen bedraagt voor elk kalenderjaar of gedeelte daarvan € 1 247,90.
-
III.
De verschuldigde vergoeding voor een verlof voor het verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van middelen bedraagt voor elk kalenderjaar of gedeelte daarvan € 794,12.
-
IV.
De verschuldigde vergoeding voor een verlof voor het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen bedraagt € 31,76.
-
V.
De verschuldigde vergoeding voor een verlof uitsluitend voor wetenschappelijke of instructieve doeleinden bedraagt voor elk kalenderjaar of gedeelte daarvan € 113,45.