Besluit van 5 november 1976, tot toepassing van artikel 2b van de In- en uitvoerwet

Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Economische Zaken, van Landbouw en Visserij en van Financiën van 2 september 1976, no. 676/481 W.J.A., gehoord de Commissie Regelingen In- en uitvoerwet, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);
Overwegende dat naar Ons oordeel - mede gelet op de terzake bestaande internationale regelingen - het belang van de volkshuishouding vereist, dat ten aanzien van de afgifte van in het internationale handelsverkeer te bezigen verklaringen betreffende de oorsprong van goederen regelen worden gesteld;
Gelet op artikel 2b van de In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295);
De Raad van State gehoord (advies van 22 september 1976, no. 14);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 1 november 1976, no. 676/646 W.J.A.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

4a

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Artikel

6a

Het is een ieder verboden aan een ander ten behoeve van het aanvragen of opmaken van een certificaat of verklaring als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, b, c of d, gegevens met betrekking tot de oorsprong van die goederen te verstrekken waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij niet juist zijn.

Artikel

7

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
Juliana
De Minister van Economische Zaken, R.F.M. Lubbers
De Minister van Landbouw en Visserij, Van der Stee
De Minister van Financiën, W.F. Duisenberg
De Minister van Justitie, Van Agt