Wet van 12 januari 1977, tot vaststelling van de Wet op het centraal testamentenregister

Wet op het centraal testamentenregister

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regelen betreffende de registratie van testamenten te herzien en aan te passen aan de behoeften van de praktijk;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De notaris door of ten overstaan van wie een akte als bedoeld in artikel 1 is verleden, is verplicht uiterlijk op de eerste werkdag volgende op die waarop de akte is verleden aan het testamentenregister op een door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt vast te stellen formulier opgaaf te doen van de in het vorige artikel bedoelde gegevens, alsmede van de woonplaats van de persoon die de akte deed verlijden of te verklaren dat en om welke reden deze gegevens niet kunnen worden opgegeven.

Artikel

4

Artikel

6

Artikel

6b

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

7

Artikel

8

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
Juliana
De Minister van Justitie, Van Agt
De Minister van Justitie, Van Agt