Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren

Wet op de dierproeven

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de bescherming van het dier regelen te stellen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

1a

Bij uitoefening van bevoegdheden bij of krachtens deze wet wordt de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier als algemeen uitgangspunt gehanteerd.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Een vergunning kan slechts worden geweigerd indien:

  • a.

    gegronde vrees bestaat, dat de vergunninghouder krachtens deze wet voor hem geldende voorschriften niet zou naleven;

  • b.

    een eerder aan de aanvrager verleende vergunning is ingetrokken anders dan op de in artikel 7, tweede lid, onder b, genoemde grond en nog niet twee jaren zijn verstreken sedert de beslissing tot intrekking onherroepelijk is geworden.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Het is verboden een dierproef te verrichten indien de wijze van uitvoering van de proef niet is bepaald door een persoon die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur met het oog op de deskundigheid te stellen eisen.

Artikel

10

Artikel

10a

Artikel

10b

Artikel

10c

Het is verboden een dierproef te verrichten anders dan volgens het onderzoeksplan, bedoeld in artikel 10a, tweede lid.

Artikel

10d

Het is verboden een dierproef te verrichten voor het ontwikkelen van nieuwe danwel het testen van bestaande cosmetica waarvoor regels zijn vastgesteld op grond van de Warenwet.

Artikel

11

Het is verboden proeven te verrichten op dieren die niet:

  • a.

    in de inrichting van de betrokkene gefokt zijn, of

  • b.

    rechtstreeks afkomstig zijn van een andere inrichting waarin, uitsluitend of in hoofdzaak met het oog op dierproeven of wetenschappelijk onderzoek, dieren worden gefokt of tot zodanig doeleinde worden gebruikt.

Artikel

11a

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Hij die dierproeven verricht, is verplicht, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te dien aanzien te stellen regelen een dierenarts of een andere deskundige, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te belasten met het houden van toezicht op het welzijn van de proefdieren.

Artikel

15

Hij die dierproeven verricht is verplicht omtrent de verwerving van proefdieren en omtrent de verrichte proeven aantekening te houden en aan Onze Minister gegevens te verstrekken, een en ander overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te dien aanzien te stellen regelen.

Artikel

16

Artikel

17

De werking van de beschikking tot wijziging of intrekking van een vergunning of ontheffing wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel

18

Artikel

18a

Artikel

18c

Een dierexperimentencommissie kan in haar reglement bepalen welke categorieën van proeven niet door de commissie in haar geheel behoeven te worden getoetst.

Artikel

18d

Een krachtens artikel 18a erkende dierexperimentencommissie doet van een wijziging van haar reglement schriftelijk mededeling aan Onze Minister.

Artikel

18e

De dierexperimentencommissie brengt jaarlijks vóór 1 april aan Onze Minister verslag uit van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Onze Minister stelt regelen omtrent de inhoud van het verslag.

Artikel

18f

Artikel

18g

De leden van de dierexperimentencommissies zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun hoedanigheid is bekend geworden, voorzover zij niet in hun hoedanigheid tot mededeling daarvan bevoegd of verplicht zijn.

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Artikel

23

Vervallen

Artikel

25

Artikel

27

Voor degene, voor wie op het tijdstip waarop artikel 2, eerste lid, in werking treedt, het verrichten van dierproeven tot het terrein van zijn werkzaamheden behoort, geldt het in dat lid gestelde verbod niet gedurende drie maanden na bedoeld tijdstip, en, indien binnen die termijn een aanvraag om een vergunning als in dat lid bedoeld is ingediend, voorts niet totdat de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist, onherroepelijk is geworden. Artikel 4, eerste lid, blijft met betrekking tot zodanige aanvraag buiten toepassing.

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Deze wet kan worden aangehaald als Wet op de dierproeven.

Artikel

30

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, HENDRIKS.
De Minister van Justitie, VAN AGT.