Goedkeuring regelen t.a.v. de pachtprijs in Noord-Brabant

De Minister van Landbouw en Visserij,

Besluit:

Goedkeuring wordt verleend aan het onderstaande door de grondkamer voor Noord-Brabant genomen besluit,

De grondkamer voor Noord-Brabant,

Gelet op artikel 4 van de Pachtwet en op artikel 1, lid 2, van het Pachtnormenbesluit 1967;

Stelt voor haar gebied ten aanzien van de pachtprijs de volgende nadere regelen vast;

Artikel

1

Bouw-en grasland

1. Jonge zeekleigronden

315

260

220

110

2. a. Jonge rivierkleigronden; uiterwaard

270

220

170

110

b. Jonge rivierkleigronden; stroomgronden op komklei

220

180

120

90

3. Oude rivierkleigronden (komklei)

160

120

90

80

4. Veengronden (veenweide)

220

180

120

80

5. Zandgronden

a. slib- en humusrijke zandgronden

275

220

150

100

b. normale zandgronden

180

140

110

70

c. humusarme zandgronden

120

100

80

50

6. Dalgronden

275

230

180

100

Tuinland

1. Bloembollen en boomkwekerijgronden

1225

950

175

2. Fruitteeltgronden

315

270

110

3. Overige tuinbouwgronden

945

650

175

5 Voor niet-specifiek tuinland gelden de bedragen voor bouw- en weiland, vermeerderd met een toeslag van ten hoogste 80% van de basispacht.

Artikel

2

Dit besluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant.

Aldus vastgesteld door de grondkamer voor Noordbrant in haar vergadering van vrijdag 14 januari 1977.

J. H. L. Jochems, voorzitter,

A. G. M. Vermulst, secretaris.

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De secretaris-generaal, VanSetten