Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 7 februari 1977, no. J. 247, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gehoord de Stichting Nederlandse Suiker Raad, de Adviescommissie
Warenwet, de Consumentenbond en het Konsumenten Kontakt;
Overwegende, dat regelen moeten worden gesteld ter uitvoering van artikel 8 van de Richtlijn no. 73/437/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake bepaalde voor menselijke consumptie bestemde suikers (Pb. E.G. 1973, no. L 356);
De Raad van State gehoord (advies van 9 maart 1977, no. 19);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 23 maart 1977, no. J. 809, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;