Artikel
1
1
Er is een Centrale Commissie voor Onderwijsoverleg (C.C.O.O.) voor overleg inzake het onderwijsbeleid.
2
Het overleg omvat in ieder geval de beleidsvoornemens op het gebied van het kleuteronderwijs, het lager onderwijs, het buitengewoon onderwijs, het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het algemeen voortgezet onderwijs, het lager- en middelbaar beroepsonderwijs met uitzondering van het lager- en middelbaar landbouwonderwijs, het vormingswerk voor jeugdigen, het leerlingwezen, de niet-universitaire opleidingen voor en de nascholing van onderwijzend personeel, het schriftelijk onderwijs, de open school, experimenten die een of meer van de vorengenoemde onderwijssoorten aangaan, en de verzorging ten behoeve van het onderwijs, met name op het terrein van de onderwijsresearch, de leerplanontwikkeling en de onderwijsbegeleiding.
3
Van het overleg zijn uitgesloten:
-
a.
beleidsvoornemens op het gebied van het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, waaronder begrepen het kunstonderwijs, tenzij voor zover zij raakvlakken hebben met de in het vorige lid genoemde onderwerpen;
-
b.
aangelegenheden van voornamelijk regelgevende aard, die onderworpen zijn aan een schriftelijke adviesprocedure, tenzij zij tevens voornamelijk beleidsmatig van aard zijn en vanuit dat aspect nog geen onderwerp van overleg zijn geweest:
-
c.
aangelegenheden die behoren tot de taak en bevoegdheid van de Bijzondere Commissie, bedoeld in het Besluit G.O.-onderwijs 1975.