Besluit van 18 juli 1977, houdende bepalingen omtrent het beheer van zaken, welke niet meer nodig zijn voor de rijksdienst, waaronder zij ressorteren

Besluit beheer overtollige rijksgoederen

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, A. de Goede, van 12 juli 1977, nr. 477-3738, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    zaken: lichamelijke zaken, die eigendom zijn van de Staat, en aan de Staat toebehorende zakelijke rechten andere dan zekerheidsrechten op lichamelijke zaken;

  • b.

    een dienst: een organisatie-eenheid overeenkomstig de indeling van de rijksbegroting;

  • c.

    een fonds: een begrotingsfonds in de zin van artikel 87, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 1976;

  • d.

    een bedrijf: een staatsbedrijf in de zin van artikel 88, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 1976;

  • e.

    overdracht respectievelijk overdragen: overdracht respectievelijk overdragen in materieel beheer.

Artikel

2

Zaken, welke niet meer nodig zijn voor de dienst, het fonds of het bedrijf, waaronder zij ressorteren, worden overgedragen aan de dienst der Domeinen.

Artikel

3

Artikel

4

Zaken, welke ingevolge artikel 2 onder het beheer van de dienst der Domeinen zijn gekomen, worden indien het belang van het Rijk dit meebrengt overgedragen aan een dienst, fonds of bedrijf.

Artikel

5

Ruiling van onroerende zaken tussen diensten, voor welke de uitgaven zijn geraamd in verschillende hoofdstukken van de rijksbegroting, alsmede ruiling van onroerende zaken, waarbij een fonds of bedrijf is betrokken, geschiedt door tussenkomst van de dienst der Domeinen.

Artikel

6

Artikel

7

Ons besluit van 9 november 1956, Stb. 534 (Comptabiliteitsbesluit 1956) wordt ingetrokken.

Artikel

8

Onze Ministers zijn, ieder voor zoveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de hoofden van de departementen van algemeen bestuur en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Juliana
De Staatssecretaris van Financiën, A. de Goede
De Minister van Justitie, Van Agt