Regeling onderhoudsovereenkomsten landschapselementen

De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,
Overwegende,
  • dat het gewenst is, dat landschapselementen, die uit een oogpunt van natuur- en landschapsbescherming van groot belang worden geacht, in stand blijven en dat ten behoeve daarvan onderhoudsovereenkomsten tot stand komen;

  • dat het gewenst is in afwachting van ter zake tot stand te brengen wettelijke regelen voorlopig de totstandkoming van onderhoudsovereenkomsten te bevorderen door middel van de bij deze beschikking gestelde regelen,

Besluit:

Titel

1

– Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.
‘de Minister’:

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.
‘de gebruiksgerechtigden’:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een provincie, een gemeente of enig ander rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam met openbaar gezag bekleed, die als eigenaar of anderszins zakelijk gerechtigde dan wel als persoonlijk gerechtigde het gebruik heeft van de grond.

c.
‘landschapselement’:

een door de Minister, overeenkomstig nader gestelde regelen, als zodanig aangemerkt element van grote landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische betekenis;

d.
‘onderhoudsovereenkomst’:

een overeenkomst waarbij de gebruiksgerechtigde zich tegen een geldelijke vergoeding jegens de Staat verbindt tot het onderhouden van een of meer landschapselementen.

Artikel

2

Deze regeling is slechts van toepassing op de vóór 1 januari 1992 met gebruiksgerechtigden gesloten onderhoudsovereenkomsten die, bij gebreke van de daarvoor vereiste medewerking van de gebruiksgerechtigden, niet zijn overgegaan naar de provincie waarin het landschapselement is gelegen.

Met ingang van 1 januari 1992 worden door de Minister geen onderhoudsovereenkomsten meer afgesloten.

Artikel

3

In de onderhoudsovereenkomst worden de verplichtingen opgenomen waartoe de gebruiksgerechtigde zich verbindt, met vermelding van de omstandigheden waaronder, de vorm waarin en het tijdstip waarop.

Deze verplichtingen betreffen het jaarlijks onderhoud en kunnen voorts, indien de onderhoudstoestand van het landschapselement daartoe naar het oordeel van de Minister aanleiding geeft, betreffen het eenmalig wegwerken van achterstallig onderhoud voor zover dit betreft:

  • het aanbrengen van vrijstaande rasters op voldoende afstand uit de voet van het landschapselement;

  • het herstel van wallichamen;

  • grondverzet of baggerwerkzaamheden.

  • het afzetten, verwijderen of aanvullen van beplanting;

  • het verwijderen van puin of afval;

  • andere, naar het oordeel van de Minister, noodzakelijke werkzaamheden.

Titel

2

– Vergoedingen

Artikel

4

Titel

3

– Algemene voorwaarden

Artikel

6

Tenzij anders wordt overeengekomen, zijn de volgende algemene voorwaarden op onderhoudsovereenkomsten van toepassing:

  • a.

    de onderhoudsovereenkomst heeft een geldigheidsduur van ten minste zes jaar en wordt, behoudens in de gevallen, bedoeld in artikel 10, derde lid, geacht telkens met eenzelfde periode te zijn verlengd, tenzij één der partijen zes maanden voor het einde van de lopende periode bij aangetekende brief de overeenkomst heeft opgezegd;

  • b.

    de gebruiksgerechtigde verbindt zich, ten minste een maand tevoren bij aangetekende brief aan de Minister mededeling te doen van een voornemen de grond waarop een of meer landschapselementen voorkomen te vervreemden, daarop een zakelijk recht te vestigen dan wel die in gebruik te geven;

  • c.

    de in artikel 4, tweede lid, onder a, b en c bedoelde vergoedingen worden jaarlijks op nader overeengekomen wijze uitbetaald, doch, voor zover tevens een vergoeding is overeengekomen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder d, niet eerder dan nadat deze laatste vergoeding is uitbetaald;

  • d.

    de uitbetaling van de vergoeding bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder d, geschiedt nadat de werkzaamheden naar het oordeel van de Minister op genoegzame wijze zijn uitgevoerd;

  • e.

    door of namens de Minister kan na kennisgeving aan de gebruiksgerechtigde een schouw worden gehouden over de bij de onderhoudsovereenkomst betrokken landschapselementen. De gebruiksgerechtigde die, indien hij zulks wenst bij de schouw aanwezig kan zijn, verleent daartoe toegang;

  • f.

    De gebruiksgerechtigde verleent aan leden van de in artikel 7 bedoelde commissies op hun verzoek toegang tot een landschapselement waarop een onderhoudsovereenkomst betrekking heeft;

  • g.

    bij niet-nakoming van verplichtingen uit de onderhoudsovereenkomst voortvloeiende kan door de betrokken geschillencommissie als bedoeld in artikel 7 een boete worden opgelegd overeenkomstig door de Minister nader gestelde regelen.

Titel

4

– Geschillen

Artikel

7

Artikel

8

Een geschillencommissie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, bestaat uit:

  • a.

    één lid, aangewezen door of namens de Minister;

  • b.

    één lid, aangewezen door of namens de gebruiksgerechtigde;

  • c.

    één lid, tevens voorzitter, aangewezen door de onder a en b bedoelde leden.

Artikel

9

Titel

5

– Slotbepalingen

Artikel

10

Artikel

11

Rijswijk
De Staatssecretaris voornoemd, W.Meijer