EEG-IJkregeling lengtematen

De Staatssecretaris van Economische Zaken. Th. M. Hazekamp,
Gelet op artikel 23 van de IJkwet 1937 (Stb. 627) en de artikelen 4, 22, 28 en 30 van het Algemeen EEG-IJkbesluit (Stb. 1978, 168);

Besluit:

Artikel

1

Deze regeling geldt ten aanzien van stoffelijke lengtematen als nader omschreven in de punten 1.1 en 9 van de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel

2

De bepalingen van de bij deze regeling behorende bijlage 1 moeten in acht worden genomen:

  • a.

    bij het aanvragen en het verrichten van het onderzoek tot EEG-modelgoedkeuring en bij de eerste EEG-ijk;

  • b.

    bij de herkeuring en bij het onderzoek, bedoeld in artikel 16, eerste lid, of 29c van de wet, van stoffelijke lengtematen, die EEG-geijkte meetmiddelen zijn of kennelijk EEG-geijkte middelen zijn geweest;

  • c.

    bij het onderzoek, bedoeld in artikel 16, eerste lid, of 29c van de wet, van stoffelijke lengtematen, die voldoen aan het bepaalde in artikel 25, eerste lid, van het Algemeen EEG-geijkte meetmiddelen zijn geweest; ingevolge het tweede lid van dat artikel niet als EEG-geijkte meetmiddelen worden aangemerkt.

Artikel

2a

Artikel

3

Deze regeling wordt aangehaald als: EEG-IJkregeling lengtematen.

Artikel

4

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Th. M.Hazekamp

Bijlage

2

behorende bij de EEG-IJkregeling lengtematen