Besluit van 8 maart 1978, houdende aanwijzing van organisaties, bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Jachtwet 1954 (Stb. 523)

Besluit aanwijzing organisaties ex artikel 29 Jachtwet 1954

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij d.d. 24 februari 1978, nr. J. 661, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op artikel 29, derde lid, van de Jachtwet 1954 (Stb. 523);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Als representatieve organisaties, bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Jachtwet, welke op voet van het bepaalde in genoemd artikel zes leden van het Jachtfonds benoemen, worden aangewezen:

  • a.

    op het gebied van de landbouw:

    het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité, gevestigd te 's-Gravenhage;

    de Nederlandsche Christelijke Boeren- en Tuindersbond, gevestigd te 's-Gravenhage;

    de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond, gevestigd te 's-Gravenhage,

    met dien verstande dat deze organisaties gezamenlijk twee leden van het Jachtfonds benoemen;

  • b.

    op het gebied van de jacht:

    de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, gevestigd te Amersfoort, welke twee leden van het Jachtfonds benoemt;

  • c.

    op het gebied van de natuurbescherming:

    de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, gevestigd te 's-Graveland;

    de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels, gevestigd te Zeist;

    de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, gevestigd te Rotterdam,

    met dien verstande dat deze organisaties gezamenlijk twee leden van het Jachtfonds benoemen.

Artikel

2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1978.

Onze Minister van Landbouw en Visserij is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Lech
Juliana
De Minister van Landbouw en Visserij, Van der Stee
De Minister van Justitie a.i., H. Wiegel