Besluit van 25 maart 1978, houdende regelen ten aanzien van meetmiddelen in verband met de uitvoering van bindende besluiten van de Raad of de Commissie van de Europese Gemeenschappen op het terrein van de metrologie

Algemeen EEG-IJkbesluit

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Th.M. Hazekamp, van 5 januari 1978, no. 677/875 W.J.A.;
Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen, nr. 71/316/EEG (Pb. E.G. L 202);
Gelet op de artikelen 6, 9, 11, 13, 16, 18 en 21a van de IJkwet 1937 (Stb. 627);
De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 1978, no. 14);
Gezien het nader rapport van voornoemde Staatssecretaris van 17 maart 1978, no. 678/143 W.J.A.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

wet: de IJkwet (Stb. 1989, 10);

kaderrichtlijn: de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen, nr. 71/316/EEG (Pb. E.G. L 202);

bijzondere richtlijn: een richtlijn - niet zijnde de kaderrichtlijn - van de Raad van de Europese Gemeenschappen of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

meetmiddel: een maat, een gewicht, een meet- of weegwerktuig of een meetinstrument;

afzonderlijk onderdeel of afzonderlijke hulpinrichting: een onderdeel, dat of een hulpinrichting, die bestemd is om in een meetmiddel te worden ingebouwd of aan een meetmiddel te worden toegevoegd;

andere EER-Staat: een Lid-Staat van de Europese Unie alsmede een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, niet zijnde het Koninkrijk der Nederlanden;

algemene ijktechnische voorschriften: de voorschriften, die bij artikel 6, eerste tot en met vierde lid, van de wet en bij of krachtens de artikelen 26, 27, 28, 30, 31 en 38, vierde lid, van het onderhavige besluit zijn gegeven;

specifieke ijktechnische voorschriften: de door de ijkinstelling of door of vanwege een andere Lid-Staat bij de EEG-modelgoedkeuring vastgestelde voorschriften, die zijn opgenomen in het certificaat van EEG-modelgoedkeuring, bedoeld in artikel 7, eerste lid, artikel 14, eerste lid, of in verband daarmede artikel 15, derde lid;

bijzondere ijktechnische voorschriften: de algemene ijktechnische voorschriften, die bij artikel 6, eerste tot en met vierde lid, van de wet en bij de artikelen 26, 27, 28, eerste en derde tot en met vijfde lid, 30, 31 en 38, vierde lid, van het onderhavige besluit zijn gegeven, en de krachtens artikel 28, tweede lid, gestelde eisen ten aanzien van de maximaal toelaatbare fouten, alsmede de specifieke ijktechnische voorschriften.

Artikel

2

§

2

Onderzoek tot EEG-modelgoedjeuring

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden de in artikel 6, achtste lid, bedoelde aanvulling van het certificaat van EEG-modelgoedkeuring en het in artikel 8, eerste lid, bedoelde certificaat van aanvullende EEG-modelgoedkeuring geacht deel uit te maken van het certificaat van EEG-modelgoedkeuring en worden onder het certificaat van EEG-modelgoedkeuring vorenbedoelde bescheiden mede verstaan.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De ijkinstelling draagt zorg dat:

  • a.

    afschriften van elke bij haar ingediende aanvraag van een onderzoek tot EEG-modelgoedkeuring aan de andere EER-Staten worden toegezonden;

  • b.

    afschriften van elk door haar afgegeven certificaat van EEG-modelgoedkeuring of van aanvullende EEG-modelgoedkeuring en van elk door haar genomen besluit als in artikel 6, achtste lid, bedoeld, aan de andere EER-Staten en - ten behoeve van de bekendmaking daarvan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen - aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden toegezonden;

  • c.

    een afschrift van het keuringsrapport, betrekking hebbende op een verricht onderzoek tot EEG-modelgoedkeuring, aan een andere EER-Staat, op diens daartoe strekkend verzoek, wordt verstrekt;

  • d.

    het besluit tot weigering, tot verlenging of tot intrekking van een EEG-modelgoedkeuring alsmede alle overige feiten die van belang zijn voor de draagwijdte en de geldigheid van een EEG-modelgoedkeuring worden medegedeeld aan de andere EER-Staten en - ten behoeve van de bekendmaking van die besluiten en feiten, met uitzondering van het besluit tot weigering van een EEG-modelgoedkeuring, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen - aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel

14

Artikel

15

§

3

Eerste EEG-ijk

Artikel

16

Ten aanzien van een meetmiddel, waarop de beide vormen van een EEG-keuring, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van toepassing zijn, moet bij de aanbieding daarvan tot de eerste EEG-ijk een EEG-modelgoedkeuring gelden.

Artikel

17

Onze Minister maakt het bij de kaderrichtlijn vastgestelde EEG-teken bekend, waarvan bij artikel 2, derde lid, aangewezen meetmiddelen door de fabrikant daarvan kunnen worden voorzien; hij kan bepalen, dat bedoelde meetmiddelen niet tot de eerste EEG-ijk worden toegelaten, indien zij niet dienovereenkomstig van dat teken zijn voorzien.

Artikel

18

Artikel

18a

De artikelen 16 en 18, eerste lid, onder b, zijn niet van toepassing ten aanzien van een meetmiddel, dat na kennelijk bij de eerste EEG-ijk reeds te zijn goedgekeurd, opnieuw tot de eerste EEG-ijk wordt aangeboden.

Artikel

19

Artikel

19a

Vervallen

Artikel

20

Een meetmiddel, dat in één of meer andere EER-Staten één of meer fasen van de eerste EEG-ijk - niet zijnde de slotfase - heeft ondergaan en waarop door of vanwege de betrokken EER-Staat of EER-Staten het eerste deel van het ijkmerk van eerste EEG-ijk is aangebracht, wordt voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen gelijk gesteld met een meetmiddel dat bij de betrokken fase of fasen door de ijkinstelling is goedgekeurd.

Artikel

21

Artikel

21a

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

§

4

EEG-geijkt meetmiddel

Artikel

25

§

5

IJktechnische voorschriften

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

§

6

Voorschriften omtrent beperking van het gebruik en wijze van opstelling en van gebruik

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

§

7

Regelen in verband met EEG-keuring

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet en het ten aanzien van de keuring en het daarbij aanbrengen van ijkmerken in de artikelen 13, eerste en tweede lid, en 14, eerste lid, van de wet bepaalde gelden niet ten aanzien van een bij artikel 2, eerste lid, onder a, b, c, 1°, 3°, 4°, 5° of 6°, d of e, 2°, aangewezen meetmiddel dat een EEG-geijkt meetmiddel is.

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

De artikelen 19 en 20, eerste lid, van de wet en het krachtens artikel 20, derde lid, van de wet bepaalde gelden niet ten aanzien van een bij artikel 2, eerste lid, onder a, b, c, 1°, 3°, 4°, 5° of 6°, d of e, 2°, aangewezen meetmiddel dat voldoet aan het bepaalde in artikel 25, eerste en tweede lid, alsmede aan het bij of krachtens artikel 31, derde lid, bepaalde, en ten aanzien waarvan aannemelijk kan worden gemaakt dat het bestemd is voor uitvoer naar een andere EER-Staat.

Artikel

43

Ten aanzien van bij artikel 2, eerste lid, onder b, aangewezen gewichten, die EEG-geijkte meetmiddelen zijn of kennelijk EEG-geijkte meetmiddelen zijn geweest, is het bepaalde in artikel 15 van het IJkreglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel

44

Het IJkreglement geldt niet ten aanzien van bij artikel 2, eerste lid, aangewezen meetmiddelen:

  • a.

    waarop een vorm van EEG-keuring wordt toegepast,

  • b.

    die EEG-geijkte meetmiddelen zijn,

  • c.

    die kennelijk EEG-geijkte meetmiddelen zijn geweest of

  • d.

    die voldoen aan het bepaalde in artikel 25, eerste lid, maar ingevolge het tweede lid van dat artikel niet als EEG-geijkte meetmiddelen worden aangemerkt.

Artikel

45

Het is verboden een meetmiddel, een onderdeel van een meetmiddel of een hulpinrichting voor een meetmiddel te voorzien van een merk, teken of een ander opschrift, dat verward kan worden met een merk of een teken, bedoeld in de artikelen 7, vijfde lid, 14, tweede lid, 15, derde lid, 17, 22, tweede lid, onder a, of onder c, of 24, tweede lid.

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
Juliana
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Th.M. Hazekamp
De Minister van Justitie, J. de Ruiter