Vaststelling instructie voor de Reconstructiecommissie Midden-Delfland

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, in overeenstemming met de Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, van Landbouw en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Financiën,

Besluit:

vast te stellen als instructie voor de reconstructiecommissie:

Hoofdstuk

I

Werkwijze van de reconstructiecommissie

Artikel

1

De reconstructiecommissie vergadert als regel eens per 2 maanden en voorts:

  • zo dikwijls de voorzitter dit wenselijk acht;

  • wanneer ten minste 8 leden dit schriftelijk onder opgaaf van redenen aan de voorzitter verzoeken.

Artikel

2

Alle vergaderingen, met uitzondering van die, welke naar het oordeel van de voorzitter een spoedeisend karakter dragen, worden met inachtneming van een termijn van ten minste 7 dagen uitgeschreven onder opgave van de te behandelen punten.

De leden, de adviserende leden en de op grond van artikel 3, vierde lid, van de Reconstructiewet Midden-Delfland (hierna te noemen de Wet) aangewezen ingenieur van het kadaster ontvangen een uitnodiging. De leden, de adviserende leden en de ingenieur kunnen zich doen vervangen na overleg met de voorzitter. De leden en de plaatsvervangende leden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet, hebben stemrecht.

Artikel

3

Tot het nemen van geldige besluiten is de aanwezigheid van ten minste 8 leden of plaatsvervangende leden vereist. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. Bij staking der stemmen beslist de voorzitter.

Artikel

4

De reconstructiecommissie benoemt een agendacommissie. Deze zal bestaan uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de secretaris, de voorzitters en secretarissen van de subcommissies, de voorzitter van het Bureau van Uitvoering en de ingenieur van het kadaster.

Artikel

4a

De agendacommissie stelt de agenda voor de vergadering van de reconstructiecommissie vast. Zij behandelt de zaken die door de reconstructiecommissie aan de agendacommissie zijn opgedragen.

Artikel

5

Het secretariaat van de reconstructiecommissie legt de zakelijke inhoud vast van hetgeen ter vergadering wordt behandeld en zendt een afschrift van de notulen aan de leden en adviserende leden van de reconstructiecommissie, aan de ingenieur van het kadaster en aan de secretarissen van de nog te noemen subcommissies.

Artikel

6

De voorzitter en de eerste secretaris vertegenwoordigen de reconstructiecommissie in en buiten rechte.

Artikel

7

Het secretariaat van de reconstructiecommissie zendt afschrift van alle correspondentie met derden aan de voorzitter van het Bureau van Uitvoering, aan de ingenieur van het kadaster en, al naar gelang het onderwerp, aan de secretarissen van de subcommissies. Het draagt zorg voor de archiefvorming volgens de Archiefwet.

Artikel

8

De leden van de reconstructiecommissie, die geen ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet zijn, ontvangen een door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te bepalen vergoeding, alsmede een reis- en verblijfskostenvergoeding op basis van het Reisbesluit 1971.

Artikel

8a

De vergaderingen van de Reconstructiecommissie worden in het openbaar gehouden. De deuren worden in ieder geval gesloten wanneer in de vergadering aangelegenheden, die personen betreffen, worden behandeld. De deuren worden voorts gesloten, wanneer een vierde gedeelte der aanwezige leden het vordert of de voorzitter het nodig oordeelt. De Reconstructiecommissie beslist vervolgens, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. Indien de voorzitter het nodig oordeelt kan hij besloten vergaderingen uitschrijven. Ten aanzien van de aldus uitgeschreven vergaderingen beslist de Reconstructiecommissie eveneens of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

Hoofdstuk

II

Subcommissies

Artikel

9

Overeenkomstig artikel 3 van de wet stelt de reconstructiecommissie, al dan niet uit haar midden, subcommissies in met betrekking tot de drie hoofdsectoren landbouw, natuur en landschap en recreatie en is de reconstructiecommissie bevoegd subcommissies in te stellen met betrekking tot andere aspecten. De voorzitters van de subcommissies worden door de reconstructiecommissie aangewezen en dienen tevens lid te zijn van de reconstructiecommissie. De leden van de subcommissies worden bij voorkeur uit het midden van de reconstructiecommissie aangewezen. De secretarissen van de subcommissies worden op voordracht van de reconstructiecommissie benoemd door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel

10

De reconstructiecommissie betrekt voor zover nodig:

  • de subcommissie Landbouw bij de werkzaamheden waar agrarische belangen in het geding zijn, in het bijzonder ten aanzien van de agrarische reconstructie;

  • de subcommissie Recreatie bij de werkzaamheden waar recreatieve belangen in het geding zijn, in het bijzonder ten aanzien van de inrichting en het beheer van recreatiegebieden;

  • de subcommissie Natuur en Landschap bij de werkzaamheden waar belangen van natuur en landschap in het geding zijn, in het bijzonder ten aanzien van de landschapsverzorging en de veiligstelling van natuurgebieden;

  • de overige subcommissies bij de werkzaamheden waar belangen in het geding zijn ten aanzien van de aspecten waarvoor de betrokken subcommissies zijn ingesteld.

Artikel

11

Het bepaalde in artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op de leden van de subcommissies.

Artikel

12

De reconstructiecommissie stelt instructies op voor de subcommissies. Deze instructies behoeven de goedkeuring van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deze beslist omtrent goedkeuring in overeenstemming met de in artikel 3, tweede lid, van de Wet genoemde Ministers.

Hoofdstuk

III

Het Bureau van Uitvoering

Artikel

13

De voorbereiding en uitvoering van beslissingen van de reconstructiecommissie worden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, opgedragen aan de secretaris, die wordt bijgestaan door een Bureau van Uitvoering. De voorzitter en de overige leden van dit Bureau worden aangewezen door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel

14

Ten behoeve van onderzoek, opmetingen, programma-, plan- en besteksvoorbereiding en van directievoering kan het Bureau van Uitvoering derden inschakelen.

Hoofdstuk

IV

Voorbereiding van het reconstructieprogramma en het plan van voorzieningen

Artikel

15

De reconstructiecommissie maakt een werkplan op inzake de voorbereiding van het Reconstructieprogramma en het plan van voorzieningen. In dit werkplan wordt de behoefte aan kredieten opgenomen in verband met de opdracht aan derden van voorbereidende werkzaamheden. Dit werkplan behoeft de goedkeuring van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel

16

Alvorens tot een voorlopige vaststelling van een voorontwerp voor het programma, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Wet over te gaan, zendt de reconstructiecommissie ter bevordering van een snelle afwerking het concept van dit voorontwerp ter beoordeling aan de directeur-generaal van de Ruimtelijke Ordening, aan de directeur van de Landinrichtingsdienst, aan de directeur Openluchtrecreatie en aan de directeur van het Bureau van de Natuurwetenschappelijke Commissie. Binnen drie maanden na ontvangst zal de directeur-generaal van de Ruimtelijke Ordening mede namens de andere genoemde directeuren, een gecoördineerd antwoord laten uitgaan naar de reconstructiecommissie. De reconstructiecommissie gaat na ontvangst van het antwoord of na drie maanden over tot voorlopige vaststelling van het voorontwerp, waarbij zij zodanig acht slaat op de in het voornoemde antwoord gemaakte opmerkingen, als zij meent te moeten doen.

Artikel

17

De reconstructiecommissie voegt bij het voorontwerp voor het reconstructieprogramma een voorstel betreffende het toekomstig beheer van uit te voeren werken.

De reconstructiecommissie formuleert dit voorstel niet dan nadat zij zich voor wat het recreatiegebied betreft op de hoogte heeft gesteld van de zienswijze dienaangaande van het recreatieschap Midden-Delfland. Zij geeft de zienswijze van het recreatieschap.

Artikel

18

De reconstructiecommissie kan besluiten bepaalde gedeelten van het voorontwerp voor het reconstructieprogramma bij voorrang vast te stellen, indien en voorzover het in artikel 15 bedoelde werkplan daartoe de mogelijkheid geeft. Het gestelde in de artikelen 16 en 17 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

19

Indien tot wijziging van het reconstructieprogramma wordt overgegaan op grond van de mogelijkheid welke is neergelegd in artikel 37 van de Wet, is het gestelde in de artikelen 16 en 17 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

20

Artikel

21

Ter voorbereiding van een vlotte behandeling ten aanzien van de goedkeuring van het plan van voorzieningen door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en ter voorkoming van conflicten in een laat stadium van de besluitvormingsprocedure met de adviserende commissies, bedoeld in artikel 41 van die Wet zendt de reconstructiecommissie het concept van het ontwerp als bedoeld in artikel 40 aan de directeur van de Landinrichtingsdienst, aan de directeur Openluchtrecreatie en aan de directeur van het Bureau van de Natuurwetenschappelijke Commissie. Namens deze directeuren zendt de directeur van de Landinrichtingsdienst binnen drie maanden na ontvangst een gezamenlijk antwoord aan de reconstructiecommissie. Deze gaat na ontvangst van het antwoord of na drie maanden tot vaststelling van het ontwerp van het plan over, waarbij zij zodanig acht slaat op de in het voornoemde antwoord gemaakte opmerkingen, als zij meent te moeten doen.

Artikel

22

Indien tot wijzigingen van het plan van voorzieningen wordt overgegaan op grond van de mogelijkheid welke is neergelegd in artikel 45 van de Wet, is het gestelde in de artikelen 20 en 21 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

V

Uitvoering en financiering van werken

Artikel

23

De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vermelden bij hun beslissing inzake de goedkeuring van het ontwerp voor het plan van voorzieningen bedoeld in artikel 41, tweede lid, en van de vaststelling van het plan van voorzieningen bedoeld in artikel 44, eerste lid, op welke rijksbijdrage gerekend kan worden bij uitvoering van dit plan. Aan deze rijksbijdrage kunnen voorwaarden verbonden worden.

Artikel

24

De reconstructiecommissie maakt een werkplan op voor de uitvoering van het gehele plan van voorzieningen. In dit werkplan wordt de jaarlijkse behoefte aan kredieten opgenomen. Dit werkplan behoeft de goedkeuring van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel

25

Telkenjare in oktober wordt het werkplan aangepast aan veranderde omstandigheden en aan de op de Rijksbegroting voor het komende jaar uitgetrokken gelden. Het herziene werkplan wordt goedgekeurd op de wijze zoals aangegeven in artikel 24.

Artikel

26

De reconstructiecommissie is bevoegd om binnen het kader van de haar bij de Wet opgedragen werkzaamheden en binnen het kader van het goedgekeurde werkplan overeenkomsten aan te gaan. De Staat garandeert de nakoming der uit deze overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen.

Artikel

27

Overeenkomsten inclusief gunningen van aanbestede werken waaruit uitgaven voortvloeien welke een bedrag van f 50 000 te boven gaan, worden door de reconstructiecommissie niet gesloten dan na goedkeuring door of namens de directeur van de Landinrichtingsdienst.

Artikel

28

De reconstructiecommissie is onderworpen aan de bepalingen van de Comptabiliteitswet 1976.

Artikel

29

Op de door de reconstructiecommissie uit te voeren werken is van toepassing het Besluit aanbesteding van werken 1973.

Artikel

30

De in artikel 46, zevende lid, van de Wet bedoelde schade wordt bepaald aan de hand van door de Centrale Landinrichtingscommissie goed te keuren normen.

Artikel

31

Van alle overeenkomsten welke door de reconstructiecommissie worden afgesloten wordt een gewaarmerkt afschrift gezonden aan de directeur van de Landinrichtingsdienst.

Artikel

32

De financiële administratie van de verrichtingen van de reconstructiecommissie wordt gevoerd door de Landinrichtingsdienst, welke Dienst ook de betalingen verricht.

Hoofdstuk

VI

Bepalingen inzake de wettelijke procedure

Paragraaf

1

Registratie pachtovereenkomsten

Artikel

33

Paragraaf

2

De schattingen

Artikel

34

Met betrekking tot de schattingen, bedoeld in de artikelen 49 en 92 van de Wet geeft de Centrale Landinrichtingscommissie nadere voorschriften.

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

De schatters ontvangen een door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te bepalen vergoeding alsmede een reis- en verblijfskostenvergoeding op basis van het Reisbesluit 1971.

Paragraaf

3

Het plan van wegen en waterlopen en het landschapsplan

Artikel

38

De reconstructiecommissie zendt de stukken bedoeld in artikel 69 van de Wet aan de Centrale Landinrichtingscommissie via de directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie in de provincie Zuid-Holland.

Paragraaf

4

Het plan van toedeling

Artikel

39

Alvorens over te gaan tot het opmaken van het plan van toedeling bedoeld in artikel 76 van de Wet, stelt de reconstructiecommissie hiertoe richtlijnen op. Deze richtlijnen behoeven de goedkeuring van de Centrale Landinrichtingscommissie.

Artikel

40

Hoofdstuk

VII

Tijdelijk beheer van uitgevoerde werken

Artikel

41

Uitgevoerde werken in het kader van het plan van wegen en waterlopen en landschapsplan, worden door de reconstructiecommissie beheerd en onderhouden tot aan het moment dat het College van Gedeputeerde Staten beide plannen heeft vastgesteld conform artikel 70 van de Wet en deze werken voor zover nodig door de Centrale Landinrichtingscommissie zijn goedgekeurd. Ten einde het beheer en onderhoud door de reconstructiecommissie niet langer te doen plaatsvinden dan strikt noodzakelijk is, zal de reconstructiecommissie bij indiening van deze plannen aan de Centrale Landinrichtingscommissie, conform artikel 69, vierde lid, van de Wet, zich zonodig beperken tot een gedeelte van de plannen. Het beheer en onderhoud van bestaande te handhaven, niet te verbeteren wegen en waterlopen blijven tot aan het besluit van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 72 van de wet bij de beheerders en onderhoudsplichtigen.

Uitgevoerde werken in het kader van de recreatie zijn in beheer en onderhoud bij de reconstructiecommissie tot aan het tijdstip dat deze worden overgedragen aan het Recreatieschap. Dit tijdstip dient zo dicht mogelijk te liggen bij het tijdstip van gereedkomen van de werken.

Artikel

42

Indien op basis van artikel 46, tweede lid, van de Wet werken worden uitgevoerd door enig openbaar lichaam, dan zal beheer en onderhoud ten laste komen van dit openbaar lichaam direct na het gereedkomen der werken.

Hoofdstuk

VIII

Tijdelijk beheer van gronden

Artikel

43

Artikel

44

De in het reconstructiegebied door het bureau in der minne en door onteigening verworven gronden worden op de volgende wijze vervreemd:

  • a.

    uitgifte in erfpacht als bedoeld in artikel 57 van de Wet agrarisch grondverkeer (Stb. 1981, 248), voor zover het betreft landbouwgrond;

  • b.

    vestiging van zakelijke rechten anders dan bedoeld in artikel 57 van de Wet agrarisch grondverkeer (Stb. 1981, 248);

  • c.

    overdracht in eigendom aan de Staat;

  • d.

    overdracht in eigendom aan andere openbare lichamen dan de Staat;

  • e.

    overdracht in eigendom aan particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties;

  • f.

    overdracht in eigendom aan ondernemers in de landbouw, voor zover het landbouwgrond betreft, op voordracht van de commissie;

  • g.

    overdracht in eigendom aan derden dan wel de vestiging van een zakelijk recht ten behoeve van derden, niet ressorterend onder a–f, ter oplossing van incidentele problemen bij de uitvoering.

Hoofdstuk

IX

Aanwending van de gronden

Artikel

45

Ten aanzien van de aanwending van verworven gronden in het agrarische gebied zal de reconstructiecommissie een voorstel doen in het kader van de opstelling van het ontwerp voor het plan van voorzieningen bedoeld in artikel 40 van de Wet.

Voor zover er gronden in eigendom zullen overgaan dient er met het bureau beheer landbouwgronden overeenstemming te bestaan over de verkoopprijs.

Artikel

46

Voordat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in Hoofdstuk II van de Wet, zal de reconstructiecommissie bevorderen, dat langs vrijwillige weg grondruil tot stand komt tussen diegenen die hun grond gedeeltelijk in het te onteigenen gebied hebben liggen en die hun bedrijf wensen voort te zetten en diegenen die gronden hebben liggen buiten het te onteigenen gebied en die hun bedrijf willen beëindigen.

Hoofdstuk

X

Slotbepaling

Artikel

47

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kan in overeenstemming met de Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Financiën, gedurende de reconstructieperiode deze instructie wijzigen of aanvullen. Behoudens in de gevallen, waarin zulks op grond van verandere wetsbepalingen geschiedt, gaat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hiertoe niet over dan nadat hij de reconstructiecommissie in de gelgenheid heeft gesteld van de voorgestelde wijzigingen of aanvullingen kennis te nemen en haar zienswijze daaromtrent mede te delen.

's-Gravenhage
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, P. A. C.Beelaerts van Blokland